woensdag 28 februari 2018

Toch nog echt winter eind februari.





Vele tuiniers hebben zich de laatste weken niet goed kunnen inhouden: ze voelden de lente al komen en ruimden de plantenresten van het vorig jaar al op.

Misschien is het mijn leeftijd, maar vóór half maart durf ik daar alleen maar aan te beginnen als de lange termijnverwachtingen van het weer geen twijfel meer laten bestaan over het wegblijven van serieuze vorst. Hoogstens haal ik wat stengels weg om mijn bolgewasjes beter te kunnen zien.


Maar wat is het koud! Eigenlijk hoort het elke winter wel een periode zo te zijn: een aantal dagen stevige vorst. Kijk maar eens hoe de rhododendron bladeren kleumen op de allereerste foto.

We zijn haast vergeten dat het zo flink kon vriezen, waardoor we te optimistisch zijn geworden zowel bij onze plantenkeuze als bij het opruimen van winterbedekking. Begrijpelijk, want we hebben veel slappe winters achter de rug.
Een aantal vorstgevoelige planten in pot (olijfboompjes en palmpjes) heb ik in onze schuur gezet, een tweetal geliefde boompjes heb ik met fleecedoek omwikkeld, mijn ingegraven bonsaiboompjes moeten zichzelf zien te redden. Ik hoop maar dat dat goed gaat komen, want voorheen ging matige of strenge vorst altijd gepaard met een laag sneeuw en dat werkt goed isolerend voor de wortels. Maar om nu mijn dekbed over de bonsai's te gooien, tja ;-)

Wat hier aan sneeuw is gevallen mag de naam niet hebben: een uiterst dun laagje.
Omdat zo’n bijzondere koudeperiode op de blog geboekstaafd moet worden, laat ik hier een paar koude plekken in de tuin zien.

De vijver is dichtgevroren, een klein luchtpompje zorgt voor een open wak. Kennelijk ook aantrekkelijk voor de buurtpoezen, gezien de sporen.


Zouden de stengels van het waterdrieblad wel goede antivries in zich hebben?





 De stengels zorgen hier wel voor een mooi lijnenspel:



Doorkijkje naar de vijver via de dwergmispel (Cotoneaster horizontalis):


En achter de dwergmispel aan de andere kant staat een bonsai-achtig dennetje:


Zouden de knoppen van de vorstgevoelige stermagnolia ( Magnolia stellata)het wel redden?





De boerencrocussen hebben zeker antivries in zich: met de zo royaal schijnende zon geven ze een vrolijk makend accent in de tuin.




Ik hield het niet lang uit met de blote handen aan het fototoestel. 
De zon lokt je naar buiten, maar de wind maakt het bitter koud.

Ik ben benieuwd welke deze late, stevige vorstperiode zal  hebben op insecten, vogels, dieren en planten.


vrijdag 16 februari 2018

Onze poes Simke bij de oogspecialist.






Vanaf september, toen Simke onze 2-jarige Abessijnse ex-kater in het poezenpension besmet raakte met een niesziekte herpesvirus, tobt hij met ontstekingen in de oogjes.
Het rechteroogje, dat zich aanvankelijk ernstig liet aanzien, is sinds december genezen. Maar helaas ging ook het linkeroogje meedoen. Van een bindvliesontsteking naar een hoornvliesbeschadiging, die maar niet wilde genezen: we zaten wekelijks bij de dierenarts.


Begin deze maand verwees deze ons door naar een dierenoogspecialist. Er zijn maar vijf van deze specialisten in Nederland, wij moesten naar Emmeloord, zo’n drie kwartier rijden.
De diagnose was: cornea sequester, een aandoening van een dieper deel van het hoornvlies, waarbij dood weefsel ontstaat. Dat moest operatief worden weggenomen, afwachten was geen reële optie.
De vooruitzichten na een operatie zijn goed, maar garantie is er niet.
De anderhalf uur durende operatie vond afgelopen woensdag plaats.
We brachten Simke om 11 uur ‘s morgens, we mochten hem om 5 uur ‘s middags weer halen.

Wát een dag! We brachten onze tijd door in de Orchideeënhoeve, 10 autominuten van de dierenkliniek vandaan, in Luttelgeest. Een prachtige plek voor een plantenliefhebber, maar er was veel onrust in ons.


De operatie was goed geslaagd en we kregen Simke mee met een beschermend lensje in een met buisjes dichtgehouden oogje. Bovendien moet hij vier weken lang een kap dragen. 


Simke jammerde de hele weg naar huis, maar eenmaal thuis hebben we geen onvertogen geluid meer gehoord.

Simke is een krachtige, sterke ex-kater, maar heeft gedurende vijf maanden het vier maal per dag druppelen slechts met licht protest toegelaten. Buitengewoon knap van hem.
Sinds oktober had hij last van het linkeroogje, hij hield het dicht.

Maar ik zag ontzettend op tegen de kap. Je leest daar de meest nare dingen in de kattenfora van katten die dat ding niet pikten.
Maar ook werd ons duidelijk dat het gewoon moest ter bescherming van het oog.

We hebben ook een andere poes, Tuzka, een even oude Blauwe Rus. Ze zijn vanaf de kleutertijd samen, slapen samen. Tuzka zat samen met Simke in het poezenpension, maar zij is steeds gezond gebleven.
Uiteraard waren beide poezen volgens de strengste normen, die het pension stelde, ingeënt. Besmetting is ondanks dat helaas nooit uitgesloten, net als bij de menselijke griepenting.

Hoe zouden beide katten reageren op de kap? Nu had ik bij de grote poezenliefhebster en medeblogster Min of Meer geleerd, dat je wel enige training kon geven om de katten aan die kap te laten wennen. Ik heb ze een paar weken lang snoepjes gegeven die ze door de kap heen moesten pakken. Soms hadden ze dan per ongeluk enige momenten die kap om. Ik verwijderde die dan meteen, omdat de poes van Min of Meer helemaal door het lint ging bij een iets te lang omhebben van dat ding tijdens de training.
Mijn doel was slechts: gewenning en paniek voorkomen.

Dat is gelukt. Geen paniek bij beide katten. Wel groot ongemak bij Simke, last bij eten en drinken – maar dat lukte gelukkig wel. Niet lekker kunnen liggen, raar lopen. Krabben aan dat ding, waardoor hij in de dierenkliniek de eerste versie al snel af kreeg. Hij kreeg een smaller en kleiner exemplaar.


Ook het oogdruppelen gaat gelukkig goed met de kap op, en over het toepassen van die techniek had ik tevoren al lastig gedroomd.
Tuzka is een beetje bang voor Simke als deze kopschuddend in zijn richting komt lopen: “mijn hemel, wat komt daar nu aan, moet ik vluchten?” Maar gelukkig geen blazen en brommen.

Er was nóg een probleem. De poezen slapen al vanaf hun vroegste jeugd bij elkaar in een apart kamertje. 


Ik dorst ze écht niet samen te laten slapen met die kap op en die rare buisjes rond het oogje. Dus moest Tuzka beneden slapen en Simke alleen boven .
Simke bleek daar geen moeite mee te hebben, die was toch al uit zijn doen. Tuzka keek ons de eerste avond met grote ogen aan en liep steeds naar de deur: “zijn jullie soms helemáál in de war? Ik moet toch ook naar boven?” Maar de tweede avond vond ze de extra aandacht in de avond toch wel fijn en legde ze zich erbij neer.

Maar ik had nog een probleem: hoe wist ik in de nacht of alles wel goed ging met Simke? Dat hij zijn kap er niet aftrok? Of zich vastliep met dat rare ding? Ik kon niet elk uur naar dat kamertje lopen om te kijken. Gestoorde nachtrusten zijn voor mij slopend en we waren al een beetje kapot van de spanningen, evenals de poezen.
O.k. een babyfoon, de simpelste goede en meestverkochte ( L.u.v.i.o.n. e.a.s.y).
Wat een fijn ding. Ook daarmee uiteraard een week tevoren geoefend op het kamertje, de camera goed in positie zetten, kijken of de katten hem niet eraf gooien : het ging goed!
Ik kan nu kijken of de kap nog op de kop zit, en het ding gaat aan bij geluid.


De eerste slag hebben we dus gewonnen. We hopen zo dat het goed blijft gaan en dat de operatie na vier weken écht geslaagd blijkt te zijn.

Wát een moeite voor een kat… zei iemand tegen mij.

Tja, onze katten zijn onze huisgenootjes. Simke is niet zo maar een kat, hij is onze lieve Abessijn en we beleven veel plezier aan hem. Voor Tuzka geldt hetzelfde.


We gunnen hem het licht in beide ogen, en we doen, wat in ons vermogen ligt.

Vogeltjes kijken = poezen televisie:




Te zijnertijd weer een update.