donderdag 24 maart 2016

Makkelijke compost: slow compost.


In onze tuin maak ik makkelijke compost.
Dat houdt ook in: slow compost. Ik ga voor een langzame compostvorming. Mijn groenteafval, fijn snoeiafval en opgeveegd afgevallen blad gaat aan één kant van het dubbele compostvat (zie boven) Zo nu en dan strooi ik er wat koeienmestkorrels overheen en een handje kalk.
Als ik die hoop hoog genoeg vind, begin ik aan de andere kant en laat ik de eerste hoop met rust.
Na ongeveer een half jaar zie je, dat die hoop aardig is ingezakt en mooi zwart is geworden: het is compost geworden: mooie gebruiksklare compostaarde, die ik zo op de plek kan aanbrengen, waar ik dat wil.


Gisteren heb ik een kleine stukje "moestuin" verwend met een laag van deze compost. Er staan twee zwarte bessenstruiken samen met één nog jonge koolplant, die goed overwinterd heeft: het eeuwig moes ( Brassica oleracea var. ramosa).


Eeuwig moes is een spannende koolsoort, die steeds maar doorleeft en waarvan je voortdurend de buitenste bladeren kan oogsten. Vermeerderen gaat via zijstekken. Een aantal jaren geleden had ik twee mooie exemplaren in een grote pot, die helaas de winter niet overleefd hebben. Vorig voorjaar kon ik weer één jong plantje bemachtigen, die ik tijdig in de volle grond heb gezet. Ik hoop dat hij nu goed gaat doorgroeien.


Over compost maken lees je soms hele ingewikkelde verhalen. Vooral het regelmatige omkeren van de hoop en het zeven van de uiteindelijke zwarte massa stond me tegen : daar ben ik gewoon veel te lui voor.
Je kunt de hoop het beste met een beetje gevoel opbouwen. De compostplaats kan beter niet in de volle zon liggen of op een plek waar hij veel te nat blijft. Een plek in de (half)schaduw bij voorbeeld. Natte groenteresten wat afwisselen met wat luchtiger materiaal zoals drogere takjes of droog blad. Niet al te grof materiaal toevoegen, takjes in stukken knippen of breken. Soms een beetje tuinaarde toevoegen. Het geheel moet een beetje luchtig blijven. Vooral in het begin eens wat regenwormen, die je in je tuin tegenkomt, naar de compost brengen: vinden die beestjes heerlijk en ze helpen enorm bij het verteren van het plantenafval. Naar wens eens wat dierlijke mest en wat kalk erop strooien.
Het composteren gaat op deze manier langzaam, je krijgt geen warmteontwikkeling. Bij deze vorm van compost maken zou ik geen "hinderlijke" kruiden met hardnekkige wortels (kweekgras, straatgras, zevenblad) of (on)kruid, dat al in zaad is geschoten erop gooien. Omdat er geen flinke warmteontwikkeling plaatsvindt, zoals in "snellere" hopen, blijven deze lastige kruiden in leven en verspreid je ze later weer met je compost.
Je moet jezelf een beetje je eigen maatwerk gunnen met je compostbereiding.

Altijd weer vind ik het bijzonder, om dat mooie, zelfverkregen zwarte goedje uit het vat te scheppen en als delicatesse aan bepaalde planten toe te dienen.


vrijdag 11 maart 2016

Mijn tuinboek van de maand: filosofie en natuur.


In navolging van blogster AnneTanne zal ik ook maandelijks een of meer "groenboeken" uit mijn boekenkast hier vermelden. Een boek dat me heeft aangesproken en dat meerwaarde in zich heeft in vergelijking met de doorsnee groenboeken.
Ik ga het boek niet recenseren of bespreken. Ik geef een korte introductie, een soort smaakmaker.

Filosofie en planten, filosofie en natuur. Daarover wordt niet veel geschreven.
Maar de gepensioneerde hoogleraar wijsbegeerte, Th.C.W. Oudemans heeft samen met Norbert Peeters, afgestudeerd in archeologie en de wijsbegeerte, in 2014 een degelijk, boeiend en ontregelend boek geschreven (zie foto boven):

Plantaardig
Vegetatieve filosofie
Th.C.W. Oudemans, in samenwerking met N.G.J. Peeters

Zie hieronder de inhoudsopgave.



Het is op de een of andere manier een boek, dat zowel ontoegankelijk is ( door het gebruik van filosofische begrippen) als toegankelijk. Het is dus een breinkraker.


De schrijvers keren je ideeën over planten en natuur nogal eens helemaal om, het boek ontregelt je.
In de trant van: de grassoort tarwe heeft kans gezien via menselijk ingrijpen zijn genen wel heel royaal te verspreiden over de wereld. Wij mensen zijn zelfs voor een groot deel afhankelijk van deze grassoort. Heeft de tarweplant de mens, of heeft de mens de tarweplant nu in zijn greep?

Een veel toegankelijker boek is de interessante essaybundel van
Johan van de Gronden,
Wijsgeer in het wild. Essays over mens en natuur.


De schrijver is filosoof en directeur van het Wereld Natuurfonds en heeft veel kennis van recente ontwikkelingen op het gebied van de natuur wereldwijd.


Het leest gemakkelijk en geeft veel belangrijke en boeiende informatie.


Dit boek kan ik iedere geïnteresseerde aanraden.


woensdag 2 maart 2016

Steeds hetzelfde stukje tuin..


Het blijft leuk om gedurende een langere periode maandelijks hetzelfde stukje tuin te fotograferen en op de blog te zetten. Ik heb dit al in eerdere jaren gedaan, hier en hier.
Maar nu ga ik met mijn rug naar het noorden staan en neem ik de tuin vanuit een ander gezichtspunt onder de loupe, naar het zuiden toe.
Stukken tuin liggen dieper dan de rest, de tuin ligt op een inklinkend veenpakket. Ik sta op het lage stuk en de camera gaat richting ons schuurtje, linksboven ligt het woonhuis. Dat zakt niet mee, het staat op funderingspalen. Helemaal achteraan zie je het woonhuis en bijgebouw van de buren. Zie foto hierboven.
Het ziet er nog kaal uit, hoewel de bodembedekking van klimop en campanula voor groen zorgt.
Rechts en middenvoor zie je allerlei planten in pot, dat is mijn bomenverzameling. Een deel ervan zijn z.g. pre-bonsais, of - anders genoemd - potensai's. Dat zijn boompjes die ooit nog wel eens een bonsai kunnen worden ;-) . De bonsai's staan tot de potrand ingegraven in een soort rechthoekige zandbak, die zich bevindt binnen randen van stapels begroeide dakpannen.
De boompjes in pot komen op deze manier goed de winter door. Ik heb zelden verlies.

Als ik iets verder richting huis loop en me omdraai naar links, krijg ik de tuin aan de noordkant van het huis in het vizier. Ik richt mijn camera naar het oosten. 


Ook dit stuk tuin heb ik een aantal jaren steeds vanaf de tegenoverliggende zijde op de foto gezet. Als je goed kijkt zie je linksachter wat sneeuwklokjes, verder is er nog niet veel te beleven.
Als ik vanaf het paadje rechtsonder mijn camera weer zuidwaarts richt, zie je de trap omhoog goed. 


Rechts in het midden ligt de vijver, ik kan beter zeggen: de poel.
Het is allemaal nog kaal en desolaat. Ik ben nog niet erg gemotiveerd om oude stengels weg te knippen. De temperatuur komt nog nauwelijks boven de 5 graden uit.
En als ik dit hieronder regelmatig op de bodem zie vallen, dan denk ik: ik pak nog wel een tuinboek.


Daarover de volgende keer.