woensdag 21 december 2016

Goede wensen.


Al mijn lezers wens ik goede kerstdagen toe en een voorspoedig en gezond 2017!


Voor wat kleur in de tuin moet je nu zoeken, maar mijn anderhalf jaar geleden aangeplante sierappel Malus “Evereste” zorgt voor een accentje rood / oranje. 
De appeltjes komen langzamerhand in de buikjes van onze merels terecht, en zo hoort het ook.



zondag 4 december 2016

Géén prairietuin, maar…


Helaas heb ik geen ruimte én goede omstandigheden voor een prairietuin, maar aan de zonkant van het huis gedijen wel een aantal prairie-achtige planten: wat grassen en een mooie groep Euphorbia characias subsp. wulfenii.


Met een beetje slim fotograferen – zodat je de oprit, de auto, het huis en de straat niet ziet – lijkt het heel wat.

Vooral toen het vanmorgen vroor en de planten weer lichtberijpt waren.


woensdag 30 november 2016

Rijp in november.


Deze maand november zijn er al 12 vorstdagen gemeten in de Bilt. Dat betekent dat er, zeker hier in het noorden van het land, al heel wat koude dagen en vooral nachten zijn geweest.
De nacht van maandag 28 op dinsdag 29 november leverde matige vorst op. Gisterenochtend lag er bovendien een lichte, maar zeer fotogenieke rijplaag over de beplanting zodat een wandeling door de tuin een aantal mooie plaatjes opleverde.


Vooral grassen tonen hun  schoonheid, Hieronder het vedergras.  


Gedurende alle seizoenen heeft de cypreswolfsmelk iets te bieden. De gele herfstverkleuring is zeer aantrekkelijk:


Het is maar goed, dat ik de vorige maand mijn boompjes in pot ( bonsai's en potentiële bonsai's) voor een groot deel heb ingegraven:


Dicht bij de grond lijken de lage plantjes wel kunstwerkjes:



Er zijn aardige doorkijkjes, zowel wat lager:


Als wat hoger: de pluizen van de Clematis vitalba op de schutting:


Ik ben benieuwd wat de komende winter nog voor ons in petto heeft!



zondag 20 november 2016

De verborgen wildernis in mijn tuin (7).


Regelmatig laat ik delen van onze tuin zien, waarbij ik de beleving wil oproepen van een stukje wilde natuur. De laatste keer was dat half september. Nu is de herfst haast ten einde.
Als alle blad gevallen is en de bovengrondse delen van de planten verdord, dan doet elke tuin, die niet angstvallig opgeruimd wordt, wild aan.


De betrekkelijke chaos, die je dan ziet, vind ik weldadig. Het hoort gewoon zo in dit seizoen, je voelt je een toeschouwer van een stukje natuur, als je nu naar de tuin kijkt.


De paden, de structuren van de tuin verdwijnen nagenoeg onder flinke lagen blad en afgevallen naalden. 


De storm, die op het moment ook hier in Zuid Oost Friesland aan het aantrekken is, zal wel weer een en ander wegvegen. Het meeste blijft liggen, beschermt als een natuurlijke deken de bodem, en wat daarin leeft. Het vergaat ter plaatse en levert ons de beste natuurlijke compost, zonder dat we er ook maar één vinger naar uit hoeven te steken.
Een zekere chaostolerantie is het enige, dat van ons gevraagd wordt.

Elke keer, als ik met mijn fototoestel de tuin in loop, ben ik weer onder de indruk van de werking van het licht. De grootste wildernis van plantendelen kan, mits goed door de zon belicht, een prachtig schouwspel bieden.



En dicht bij de grond kan een klein blaadje, door de zon beschenen, een wondermooi effect geven.




woensdag 9 november 2016

Komt dat wel goed?


Vandaag ben ik ongerust. Hoe moet dat nou met onze wereld? Komt dat wel goed?
Zijn het wel de besten, die boven komen drijven om ons te leiden? Werkt onze democratie wel goed?
Kunnen we ons toevertrouwen aan mensen met een persoonlijkheidsstoornis?
Hoe moet dat met de klimaatsverandering? En de conflicten in deze wereld?
Hoe zal het leven zijn voor onze kinderen en kleinkinderen?

Zoals zo velen was ik vanmorgen vroeg op.
Ik voelde de behoefte om verval in beeld te brengen.


Dit is een blog over onze tuin, over planten en natuur. Een tuin heb ik om me in terug te trekken, een rustige, veilige plek, waar ik schoonheid ervaar, maar ook verval. Het verval, dat bij de natuur hoort. Dat verval kan me wel eens enigszins bedrukken, maar dat is melancholie. Daar zit een zekere troost in. Ook ikzelf zal ooit weer opgenomen worden in de natuur.

In het bloggen trek ik mij dus ook eigenlijk ook terug op een rustige, veilige plek, weg van de buitenwereld.
Daarom laat ik de rest van het buiten- en binnengebeuren hierbij minimaal toe. Dat is een bewuste keuze.

Maar we zijn toch gehouden er het beste van te maken, met respect voor alle leven.
Het kost me vandaag moeite om de hoop vast te houden, dat het goed komt.


Ons enige houvast is hoop. Het is ook onze drijfveer om de dingen te doen, die we gehouden zijn om te doen. Elk naar zijn eigen kunnen.

“Il faut cultiver notre jardin” (Voltaire):
“We moeten onze tuin cultiveren”.

Het woord tuin kun je zeer ruim opvatten, zoals Voltaire ook bedoelde.



donderdag 3 november 2016

Onze kleurende Metasequoia’s.


Sommige bomen verkleuren deze herfst wel uitzonderlijk mooi.
In onze tuin vallen vooral de twee grote Metasequoia’s op. 


Ze maken niet alle jaren zo’n mooie, tegen het roodbruin aanliggende herfstkleur aan. In sommige jaren blijft de kleur beperkt tot oker-bruin.


Na het verkleuren vallen de naalden al snel massaal af, vooral wanneer er wat meer wind opsteekt.


De Metasequoia glyptostroboides ofwel watercypres is een boom, waarvan men tot in de jaren veertig van de vorige eeuw dacht , dat hij was uitgestorven. Het is dus eigenlijk een levend fossiel.
Hij is, net als de larix, een bladverliezende naaldboom.



In een eerdere post schreef ik meer over deze bijzondere boom, die erg groot kan worden en dus niet geschikt is voor een kleine tuin.
Ik laat jullie meegenieten van de kleur, die het mooist is, wanneer het zonlicht erdoorheen speelt.


Vanuit ons raam aan de westkant zien we nu dit:
(de kleine boom rechtsvoor is een Larix in pot, die geel aan het verkleuren is)



Vanuit ons keukenraam aan de noordkant zien we de boom prachtig belicht tegen een donkere opkomende buitenlucht:


zaterdag 29 oktober 2016

Herfstimpressie.


Naarmate ik ouder word, krijg ik meer tegenstrijdige gevoelens bij de herfst.
Ik weet nog dat ik dit seizoen, toen ik veel jonger was, het allermooiste vond: dat prachtige gouden licht, die schitterend verkleurende bladeren, die typische geuren.



De schoonheid van de herfst zie ik nog steeds, en ik kan ervan genieten.
Maar, vooral op de dagen dat het (zon)licht het laat afweten, zie ik ook het verval. Bladeren van struiken en bomen vallen af en de bovengrondse delen van veel vaste planten veranderen in een bruine, dorre en droevige massa.


De kortere dagen, het gebrek aan licht, de ineenstorting van de natuur: het bepaalt ons bij de vergankelijkheid van het leven.
De pracht van de rode, oranje en gele tinten, die door zonlicht nog eens extra mooi worden uitgelicht, vervult het gemoed met warmte, maar ook met een zekere melancholie.



We gaan de lange, kille wintermaanden tegemoet.
We moeten lang wachten, voordat het bovengrondse plantaardige leven zich weer gaat vernieuwen. Wanneer de warmte weer terugkeert, die onze verkilde botten weer op temperatuur brengt.
Wanneer de dagen weer gaan lengen, zodat het licht ons weer vrolijk maakt.
In de wintertijd zoeken we warmte, licht en vreugde meest binnenshuis.

Hoewel, misschien moet je warmte, het licht en de vreugde wel in in de eerste plaats in jezelf zoeken. Maar er zijn tijden, waarin je daar wat moeilijker bij kunt komen.


woensdag 12 oktober 2016

Belletjes en de bellenplant: een bijzondere tuinfuchsia.


Een van de zeer langdurig bloeiende planten in onze tuin is een winterharde tuinfuchsia met prachtige, zeer delicate bloemen met een tere kleur: de Fuchsia magellanica var. Molinae.
Deze hoge fuchsia, waarvan in een zachte winter de houtige delen niet of nauwelijks afsterven, begon in mei al te bloeien en hij bloeit nu in oktober nog.


Niet iedereen houdt van fuchsia’s, men denkt aan de niet winterharde soorten en men associeert deze bellenplanten met oudere dametjes.
Dat is een misvatting. Er zijn genoeg heren met een grote fuchsiaverzameling ;-)

Maar voor de tuinliefhebbers zijn de winterharde soorten interessant. Daartoe behoren de magellanica variëteiten, die meestal rood zijn.
Mijn plant is een hele mooie variëteit met witte kelkbladeren en heel lichtpaarse kroonbladeren en opvallend lange meeldraden. Deze wordt ook wel Fuchsia magellanica var. Alba genoemd.


De soort is dus behoorlijk winterhard. Dat wil zeggen dat een niet te jonge, goed bewortelde plant zelfs strengere winters kan overleven; de bovengrondse delen sterven dan wel af. Wanneer je de afgestorven delen in het voorjaar wegsnoeit, loopt de plant vanuit het wortelgestel weer uit en zal, zij het later dan in mei, weer vrolijk bloeien.

In onze wat wildere tuin zou je wellicht geen fuchsia verwachten. Maar toen ik een aantal jaren geleden bij een tuinvriendin deze aparte soort tegenkwam, was ik onder de indruk van de rijke, maar bescheiden, fijnzinnige bloei. Zij had deze fuchsia een aantal jaren eerder als stekje meegenomen uit Engeland en zij gaf mij een stekje mee.
En dit is de plant geworden, die ik hier laat zien: inmiddels twee en halve meter hoog.


De Fuchsia magellanica soorten komen oorspronkelijk voor in Chili en Patagonië (Argentinie) tot in Vuurland. Gebieden, waar het behoorlijk koud kan zijn, vandaar de goede winterhardheid in onze klimaatzone.
Ze houden van een lichtzure, vochthoudende grond en lichte schaduw. Volle zon en droge grond is niet geschikt.



Wanneer je een licht beschaduwde plaats een lift-up wilt geven, is deze plant een aanrader.
In onze tuin zal begin volgend jaar een stukje tuin, waar nu veel dood hout staat, vrijkomen waardoor ik een nieuw bosrandje kan inplanten. Ik overweeg voor die plek weer stekken op te kweken.

De fuchsia heet in de volkstaal “bellenplant” en in het Fries “beltsjeblom”.
En ik zeg altijd maar: in het leven met al zijn bekommernissen zijn het vooral vrolijke belletjes, die we nodig hebben.

(Voor een aantal van de lezers nog wel bekend: “Een stekkie van de fuchsia”.)



woensdag 28 september 2016

Het bijzondere natuurschoon in het Lauwersmeergebied.


In het noorden van Nederland, op de grens van Groningen en Friesland, ligt het bijzondere natuurgebied Lauwersmeer. Wij brachten daar een vakantie door van ongeveer twee weken en waren verrast door de afwisseling op een betrekkelijk klein oppervlak.
Het natuurgebied ontstond vanaf 1969, toen de zeearm werd afgesloten door een dam. De toevoer van zeewater stokte vanaf dat moment, waardoor aanvankelijk een grote sterfte van zeedieren plaatsvond. De natuur moest zich gaan instellen op zoet water, want er kwam geen zout water meer binnen.
In het natte gebied waren geulen en slenken, zandplaten, sliboevers. Op een aantal zandplaten werd jong bos aangeplant, maar veel werd ook aan de natuur overgelaten, waardoor een spontane pioniersbegroeiing ontstond.
Je ziet nu een afwisseling van oude watergeulen en ondiepten, natte weiden, rietvelden, moerasbossen.
Het gebied bleek zeer aantrekkelijk voor een grote variatie (trek)vogels. De laatste jaren broedt er zelfs soms een zeearend.
Niet voor niets is het sinds 2003 Nationaal Park.
Aan de hand van een fotoreportage wil ik hieronder de variatie in dit gebied tonen.

In het weekend kun je de meest noordelijke Kustweg oostelijk van het Lauwersmeer nemen, langs de Marnewaard. Deze weg is op werkdagen afgesloten, omdat dit gebied militair oefengebied is.
Buitendijks ziet het er dan uit zoals op de foto’s hieronder: het is eb en een deel van het wad valt dan droog. Aan de einder van de eerste foto zie je vaag de contouren van het eiland Schiermonnikoog.



Op de basaltblokken zie je zeepokken zitten.



Ten noorden van Lauwersoog ligt de Veerhaven. Vanaf het Pierenend liggen schitterend begroeide korte dijken, de grijze plant is de zeealsem en het lage groene schorrekruid.




En hieronder blaaswier.


Op de zandplaten en langs de watergeulen zie je uitgestrekte rietvelden.


Een aantal weiden op zandplaten worden begraasd door konikpaarden. Aan de westkant van het Lauwersmeer onder Ezumazijl loopt een weg: de Esumakeech. Van daaruit heb je een prachtig zicht op een zeer vogelrijke plek met op de achtergrond een zandplaat met konikpaarden. Er is ook een vogelkijkhut.





Aan de oostelijke zijde van het Lauwersmeer ligt het Jaap Deensgat; ook zo’n plek met een vogelkijkhut. Kijk eens naar al die brandganzen. De vogelaars met hun enorme telelezen onderscheiden daarmee nog veel meer bijzondere watervogels dan ik met mijn eenvoudige toestel.




Tot de karakteristieke pioniersplanten in het Lauwersmeergebied behoort de duindoorn, een struik die nog best hoog kan worden. Een schat van geurige, oranje bessen draagt hij op dit moment. 


Als de bessen wat later naar wit gaan verkleuren, betekent het dat ze gaan vergisten. Ze worden licht alcoholisch. Naar verluidt kunnen kramsvogels, die zich aan deze bessen tegoed doen, enigszins dronken worden.


Uiteraard zijn er grote rietvelden en rietranden. Overal kom je wel losse rietplanten tegen.



Een zeldzaam en mooi plantje staat op dit moment nog in bloei: de parnassia (Parnassia palustris), het is een beschermde plant die op de Nederlandse rode lijst staat. Het plantje, met de tere, lichtgeaderde kroonbladen, wordt niet meer dan zo’n 30 cm hoog en komt nog voor in vochtige zandige duinvalleien, zoals in het Lauwersmeergebied. Het kan van juli tot september massaal bloeien; een prachtig gezicht.





Wanneer de begroeiing ongestoord verdergaat, ontstaan moerasbossen, met populieren, elzen, berken en wilgen.





Hieronder de kruipwilg (Salix repens).



Aan de rand van zo’n bos komen we een verzoek van de boswachter tegen ;-)




We zagen wel verse pootafdrukken en mest van de vermiste, maar we kwamen haar niet tegen.

Dit gebied is een prachtig gebied om te bezoeken. Het rustige, mooi gelegen Natuurdorp Suyderoogh, een parkje van een grote recreatieketen, is een aanrader.


Steeds als de avondschemering intrad, hadden we vanuit ons huisje onderstaand uitzicht.