donderdag 31 oktober 2013

Transparant naar de onderwereld.


Deze dag en de komende twee vormen in onze traditie een overgangsperiode, waarin herdacht wordt dat het oogsten voorbij is, het blad aan de bomen vrijwel afgevallen en veel planten het bovengronds laten afweten. In Keltische mythen wordt wel gesproken over een tijd, waarin de scheidslijn met de onderwereld, de wereld van geesten, elven en doden, even is opgelost. Er is dus als het ware een zekere transparantie naar een ander rijk. Dat werd gevierd op het Samhainfeest (31 oktober).


Boeiend om te zien dat juist vandaag Halloween wordt gevierd, een uit Amerika overgewaaid feest waarbij we angstaanjagende zaken mogen verbeelden en vormgeven, waarbij we met lichtjes in pompoenen ( zo ongeveer de laatst geoogste vrucht) dat griezelige weer kunnen verjagen.
We laten zo dus het zwarte, griezelige gereguleerd toe in onze werkelijkheid: dat is goed, zowel voor onze volwassen als onze kinderlijke psyche. En dan verdrijven we onze angsten weer met licht.
Dat zien we eigenlijk door alle donkere maanden heen gebeuren.

Er zijn mensen, die bij het vallen van de bladeren wat somber worden. Lichtgebrek wordt wel als oorzaak gezien. Daarnaast neemt vrijwel iedereen met een gevoel van weemoed afscheid van de zomer.
Het is begrijpelijk dat we in deze periode niet alleen het afstervende groen zien, maar ook denken aan hen, die ons ontvallen zijn. Onze dierbare doden.
In de Rooms Katholieke en de Anglicaanse kerk wordt op 1 november Allerheiligen gevierd en op 2 november Allerzielen. Ook hier gaat het om het gedenken van de overledenen.


Bovengenoemde symboliek vind ik mooi. Het geeft een plaats aan algemeen menselijke gevoelens.

En dat vannacht, in de Keltische heilige nacht van Samhain (ook: Halloween =All Hallows Eve) de god van de onderwereld Cernunnos door de geopende poort terugkeert op aarde om daar de liefde te bedrijven met de oergodin Diana, waardoor ze samen de akkers weer vruchtbaar maken voor de oogsten van het volgende jaar: dat spreekt me wel aan.



zondag 27 oktober 2013

Verstilde veenplas.


Voordat morgen de eerste herfststorm in onze streken gaat woeden nog even een verstilde foto van een veenplas in de buurt van het Friese Oldeberkoop: het Diaconieveen.
We maakten daar gisteren een wandeling, en we vroegen ons af waarom we hier niet veel vaker naartoe gaan: zo'n mooi stuk natuur.
Het is te zien dat veel bomen nog in het blad zitten en dat zelfs de verkleuring hier nog niet eens zo ver is. Dat zal vanaf nu snel veranderen.


Het Diaconieveen is een veenplas, maar wel een bijzondere.
Het is een zogenaamde pingoruïne. Pingo's komen voor in gebieden waar gedurende de IJstijd omhoogwellend grondwater bevroor waardoor een grote ondergrondse ijsbult – een z.g. ijslens – ontstond die de grond erboven omhoogdrukte waardoor een heuvel ontstond. Toen het ijs zich terugtrok dooide die ijsbult, de grond erboven stortte in en er ontstond een soort kraterachtig meer. Het geheel noemt men een pingo(ruïne).
Waar in de voorlaatste IJstijd het ijs lag, in het noorden en oosten van het land zijn meer pingo's. Ook het Uddelermeer is er één.
Veel van deze pingo's groeiden weer dicht met waterplanten, die vergingen, Hierdoor ontstond hoogveen. En dat kon worden afgegraven, gedroogd en gebruikt als brandstof . Vooral vanaf 1850 tot 1950 werd in veengebieden veel turf afgegraven. De gaten vulden zich weer met water waardoor vele veenplassen ontstonden, waarvan een deel later tot natuurgebied werd verklaard.
Zo ook het Diaconieveen, een boeiend stukje natuur van zo'n 44 hectare dat ook nog eens grenst aan De Delleburen, een beekdallandschap van zo'n 195 hectare.

maandag 14 oktober 2013

Arme lui's orchidee.

'

Als verrassing van de herfst bloeit aan de noordkant van ons huis sinds een paar weken de arme lui's orchidee ook wel genoemd arme lui's lelie of paddenlelie. Deze plant, officieel Tricyrtis genoemd, is misschien wel de laatst in bloei komende vast plant in onze tuinen. En de bloemen zijn miraculeus mooi; ze hebben iets weg van een bijzondere orchidee of lelie. Ze behoren dan ook tot de grote familie van de lelieachtigen (Liliaceae) en de oorsprong is Oost-Azië.
Een schitterende najaarsbloeier van orchidee-achtige allure dus, die op een geschikte plek je elk najaar in september tot in november verrast voor een bedrag van rond de drie á 4 euro. Vandaar de naam arme lui's orchidee? De hoogte van de plant is zo'n 60 – 90 cm hoog.


De plant vraagt humushoudende, niet té droge grond in schaduw of halfschaduw. In strenge winters kan een bescherming met wat gedroogde bladeren de wortelstok beschermen. Het bovengrondse gedeelte sterft zo wie zo af.
Let wel: er zijn veel variëteiten. Ze zijn niet allemaal even sterk en de bloeimaand kent ook variatie. Oriënteer je bij een goede kweker naar de sterkere soorten, bij voorbeeld de T. formosana Purple Beauty of Tricyrtis formosana 'Dark Form' .

dinsdag 8 oktober 2013

Twee jaar Spinrag: een nieuwe look.


Morgen bestaat Spinrag precies twee jaar. Tijd voor een nieuw uiterlijk.
Het schrijven over de tuin en de natuur verveelt mij nog steeds niet. Het wordt ook een prettige gewoonte. Als ik twee weken niet blog, ga ik het toch missen.
Daarbij hoort absoluut ook het contact met de medebloggers, het volgen van hun posts, het zelf reageren en het ontvangen van reacties. Het is leuk en leerzaam.
Bij de nieuwe look heb ik meer gekozen voor het visuele aspect. Ik wil proberen nog meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van de foto's, zonder ook maar enige aanspraak te willen maken op de kwalificatie fotoblog. Het gaat me meer om wat de foto tot uitdrukking wil brengen: een bepaald gevoel, een stemming, een indruk, soms uiteraard ook illustratie en informatie.
Perfecte scherptediepte, contrast enz. dat gaat me veel te ver en daarvoor heb ik ook niet het type toestel.

Het visuele blijft dus belangrijk in het vervolg van deze blog. Daarnaast probeer ik mijn lezers deelgenoot te maken voor mijn passie voor de wilde natuur en voor de manier waarop de natuur zelf allerlei plantencombinaties beïnvloedt. Allereerst in mijn tuin en ook in de vrije natuur . Dat is meestal anders dan ik zelf in gedachten had, maar dat maakt het juist zo buitengewoon boeiend.

En nu ga ik in bovenstaande foto de trap op en toon het stukje tuin, waar het schitterende vedergras ( Stipa tenuissima) domineert. Ik heb daar al eens een loflied op geschreven.




vrijdag 4 oktober 2013

Op het eerste gezicht: oktober 2013.


In “op het eerste gezicht” fotograferen een aantal tuinbloggers iedere maand hetzelfde stukje tuin.
Vergeleken met de vorige maand valt vooral op dat de bloei op deze plek nu ten einde is, op een paar pluimen van de vlinderstruik (rechts in het midden) na. In plaats daarvan is de dwergmispel op het talud linksvoor prachtig getooid met fijne, knalrode besjes.


De foto is gemaakt in het ochtendlicht, waardoor bomen en coniferen aan de achterzijde mooi worden uitgelicht. Dat prachtige najaarslicht vind ik elk jaar weer een streling van het oog. Het fototoestel heeft meer moeite met de contrastverschillen die bij dat laag invallende licht horen: het is vaak teleurstellend als je die speciale lichtval wilt vangen.

In onze tuin, die door het veenpakket in de ondergrond geen vochtgebrek heeft gehad, is de herfst nog nauwelijks te zien. Toch wordt de sfeer buiten toch langzaam maar zeker herfstachtig.
Gisteren zag ik al veel afgevallen blad op de straat voor het huis liggen.

De bonsai's, die op de stenen rand stonden, zijn al naar de winterplek gebracht. Dat is een soort zandbak, waar ik ze tot de rand van het potje ingraaf. Voor boompjes, die normaal ook in dit klimaat buiten wonen, is dat voldoende.

Ik heb de camera nog even naar beneden laten dwalen. 



Daar was toch een vijver? Jazeker, kijk maar eens goed (klik voor vergroting). Het is een wilde vijver geworden, een soort amfibieën-poel zullen we maar zeggen. Toch heeft het wat, het is een echt stukje natuur geworden.