dinsdag 30 april 2013

Tuinen: wild en/of gestructureerd.


Als je van een wilde, natuurlijke tuin houdt, wil je meestal toch wel enige structuur of orde.
Want als je alles "maar laat gaan", kan het wel eens een complete wildernis worden.
Niet, dat zoiets per sé afkeurenswaardig is, maar ons gevoel voor esthetiek en orde dwingt ons meestal toch tot een aantal ingrepen.
Voor dat probleem heeft jaren geleden de tuinarchitecte Mien Ruys ( 1904 - 1999) een oplossing gevonden, die navolging heeft gevonden bij veel collega's. Hoewel ze niet echt van de wilde tuinen was, bracht ze structuur aan door middel van bielzen. Binnen die bielzenkaders bracht ze dan een weelderige beplanting aan.
In de wilde tuin kan je vakken / kaders scheppen door middel van bielzen, stenen, paadjes, heggen en daarbinnen kan je dan een beplanting aanbrengen die min of meer zijn gang kan gaan.
Jij zélf bent degene die in je eigen tuin bepaalt in hoeverre wildheid of orde de boventoon voert.
Dat hangt samen met je persoonlijkheid en kan in de loop van de jaren veranderen. Je tolerantie voor de vrijbuiters en wildebrassen van onze vegetatie: je bepaalt het zelf.

een soort "zandbak" omrand met dakpannen,waar de bonsai's 's winters worden ingegraven
 In een grote, vrij gelegen tuin kan je je meer permitteren dan in een klein, ook nog aan de straatkant gelegen voortuintje in een keurige buurt. Natuurlijk kan je ook dan je vrijheid nemen, maar een gouden regel blijft: breng, wanneer je dat wilt, een strakke structuur aan met materiaal naar keuze, kies planten die je aanspreken en die bij grondsoort, bezonning enz. passen, zodat je ze zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen kunt opkweken, want die zijn in een natuurlijke tuin taboe.
En neem vooral ook planten, waar insecten, ook onze veelgeplaagde bijen en vlinders, van houden.
Kijk bij voorbeeld hier voor geschikte planten.

schorspaden en begroeide rand van oude stenen
Toen we 17 jaar geleden ons huis kochten, was een deel van de nu bestaande structuur al aanwezig: paden, een krakkemikkig trapje, heggen en... bielzen. De bielzen zijn er nog, evenals de heggen en hoge coniferen als begrenzing van de tuin. Zelf hebben we randen van oude stenen gelegd, ook van oude dakpannen en onder begeleiding van een hovenier is door middel van o.a. grote, ruwe sierstenen het hoogteverschil beter en degelijker overbrugd, nadat we een serre hadden aangebouwd.  Zie hieronder.

 

Dit alles geeft structuur aan de tuin, waar de beplanting - weliswaar met enige restricties, zijn gang mag gaan en wilde nieuwkomers welkom zijn.



vrijdag 26 april 2013

Een bijzondere vroege iris.


Er zijn veel irissoorten die vroeg bloeien, kijk maar eens bij de Iris reticulata-soorten. Deze vinden hun oorsprong o.a. in de Kaukasus en vragen veel zon en een goed doorlatende grond.
Maar hier wil ik de aandacht vestigen op een andere, vroegbloeiende soort met een mooie bladstand en prachtige lichtgele bloemen: de niet zo vaak geziene Iris bucharica, die zijn oorsprong heeft in streken rond het noord oosten van Afghanistan.
Zoals ook tulpen, gedijen deze bolgewassen niet echt in onze tuinen, waar de grond in de zomermaanden doorgaans veel te vochtig is. Een zanderige bodem, die de regen snel afvoert, en een zonnige, warme plaats is belangrijk voor een goede ontwikkeling van de bollen. Als we hier rekening mee houden, hebben we meer succes met deze planten.


Deze iris, die ook nog geurt, vind ik alleen al mooi om de manier, waarop de bladeren zich gaan ontvouwen. Daar wordt verbaasd naar gekeken, ook door niet-plantenliefhebbers. De bloemen zijn zachtgeel, vrij groot, en zeer mooi getekend. De bloei vind in april plaats, bij mij zijn de bloemen deze week na een paar warme dagen al snel verwelkt.
Eerst dacht ik dat de planten na een paar jaren al sterk terugliepen, dat blijkt toch niet zo te zijn. Ze staan bij mij in zanderige grond aan de warme zuidkant van het huis, dit komt het meest overeen met hun natuurlijke habitat.
Omdat ik het gevoel heb, dat ze wel wat extra voeding kunnen gebruiken, zal ik ze gaan verwennen met wat goede compost. Het spreekt vanzelf dat de bollen gewoon vast in de grond kunnen blijven zitten, je plant ze in september al.


En waar kan je die bijzondere exotische en ook inheemse bolgewasjes vinden? Alleen al vanwege de uitgebreide en schitterend geïllustreerde catalogus, die je dan toegestuurd krijgt, bestel ik gewoonlijk bij Peter Nijssen, waar ik zeer tevreden over ben.

woensdag 17 april 2013

Omslagpunt van winter naar lente.

hondstand

Ongeveer midden in de vorige week keerde het tij: je rook, je voelde en je hoorde dat de winter voorbij was. De voortdurende nachtvorsten, de maximumtemperatuur omstreeks 5 graden: voorbij.
Nu kan het nog wel kil aanvoelen, er kan nog wel eens een nacht met vorst komen: maakt niet uit.
Ik vond het wel opmerkelijk om dat zo mee te maken. In de winter ruik je niet zo veel, je wilt mutsen op en handschoenen aan en de vogels houden zich stil
Ineens rook het buiten ietsje zoeter, het rook naar regen en grond. Je wilde je huid weer blootstellen aan de buitenlucht en je hoorde al dat gepiep, gemurmel en gefluit van de vogels die inmiddels hier hun laatste bijvoeding gehad hebben.
Heerlijk!

hondstand, nog in knop
De snelle ontwikkeling van de hondstand was spectaculair, van alleen het gespikkelde blad, via de mooie knoppen naar de bloemen (zie hierboven). Deze hondstand ( Erythronium dens-canis) wordt zo genoemd omdat de bolletjes, die je in het najaar al moet planten, op de tand van een hond lijken.
Ze kunnen vast in de grond blijven en houden van wat vochtige en lichtzure grond. Ze breiden zich dan ook gestadig uit. Ik vind ze heel apart. De roze soort doet het hier heel goed, een mooie witte, die op een cyclaampje lijkt, doet het minder.
 

Een heel mooi en subtiel voorjaarsbolletje is ook het sterhyacintje Scilla siberica. Het prachtige blauw, vooral als je een groepje hebt, met niets te vergelijken.
Tenslotte nog hieronder het buitengewoon charmante botanische tulpje Tulipa turkestanica, dat hier helaas wat terugloopt, in vergelijking met vorige jaren.


 We gaan een mooie tijd tegemoet in de tuin, dagelijks zien we bekende plantjes uit de grond schieten. De knoppen zwellen en de vroegste bloeiers gaan al pronken.

dinsdag 9 april 2013

Strooisellaag of blote aarde.


Nu het dan eindelijk een beetje voorjaar gaat worden, zie je her en der mensen bevangen worden door de onbedwingbare neiging alle winterresten in hun tuin grondig op te ruimen.
Stengels afknippen, voor zover dat al niet in de herfst is gebeurd, snoeien, blad aanharken en dit alles tot op de blote aarde. Keurige, aangeharkte, zwarte aarde tussen de polletjes uitlopende plantjes.
Die stengels en dat blad wordt bij elkaar geschept en in de (groen)container gestopt en meegegeven met de vuilophaaldienst. In het gunstigste geval gaat de boel al dan niet gehakseld op de eigen composthoop.

blote aarde
Want: wie staan er al glimlachend en handenwrijvend die opruim- en afvoeractiviteiten gade te slaan? De (kunst)mestfabrikanten, de potgrondleveranciers en de tuincentra.
In feite voeren mensen, die hun materiaal laten afvoeren, hun eigen bodembescherming en hun mest af. En, ze bezorgen zichzelf ook nog eens meer werk.
Wanneer je het kunt verdragen, om de winterresten te laten liggen, ofwel in stukjes te knippen: het gemakkelijkst gaat dat met de heggenschaar knip, knip van boven naar beneden. Je creëert zo een strooisellaag die de bodem beschermt tegen uitdroging, die langzaam verteert en zo de door de plant gebruikte stoffen weer teruggeeft aan de grond. Daardoor hoef je niet of nauwelijks bij te mesten. Dat geeft weer kortere en sterkere planten vaak zelfs met meer bloemen. Je zult zien, dat de strooiselrommel sneller bedekt is, dan je denkt, afhankelijk van je plantenkeuze.
Wanneer je de voorjaars- en winterchaos echt niet trekt, kan je het materiaal afvoeren naar je eigen composthoop in een hoek van je tuin of, als je een klein tuintje hebt of een balkon: een compostvat. Info hierover genoeg via Google. Op deze manier profiteer je ook van je eigen verteerde plantenmateriaal.
Nu schijnt gelukkig de verstening van de tuinen - alles bestraten of met siergrind bedekken en daarop een decoratieve pot met plant - al weer wat op de terugweg te zijn. Keurig aangeharkte zwarte grond is dan toch eigenlijk nog beter.

Maar waarom moet buiten net zo netjes zijn als binnen? Buiten een extra kamer?
Is dat een trend? Binnen moet trouwens alles ook al zo netjes. Er zijn opruimcoaches, die vinden dat je alles, wat je een jaar niet in je handen hebt gehad, weg moet doen. Je persoonlijke archief dus, je boeken en je geliefde voorwerpen uit het verleden. Daar moet je dan maar een foto van maken en die in je pc opslaan...
Zo worden we robots, die in keurige designvertrekken netjes zitten te wezen in de korte periode dat we even niet hoeven te werken om de economie te stimuleren. En als je geen werk hebt, moet je je beschikbaar houden voor werk: dus keurig in de startblokken staan.
Waar mag die spelende mens zijn, die binnen en buiten lekker aan rotzooit met z'n geliefde spulletjes. Of dat nu je treintje op zolder is, je motor om aan te sleutelen of je tuintje. En als je niets liever doet dan dat keurig aangeharkt te houden met op gelijke afstand afrikaantjes of wat dan ook: dan is dat tóch ook een vorm van liefde.
Maar dan hoop ik toch dat men gaat vinden dat blote aarde eigenlijk onnatuurlijk is. De grond wil bedekt zijn. Die zal toch onmiddellijk zorgen dat allerlei niet gewenst ontkiemend zaad in no time de grond bedekt. En dat kost ons dus ergernis en werk.
Kan je niet geloven dat de natuur die geknipte plantenrommel in hoog tempo zal overgroeien?
Kijk naar de foto hieronder, die ik vanmorgen maakte, met de tulpjes in het midden.


En zie de foto van dezelfde plek, maar dan op 2 mei vorig jaar van de andere kant af genomen, je ziet die tulpjes aan het eind.


Het is haast niet te geloven, dat de natuur dat zo maar in een paar weken kan presteren. En dat gaat vanaf nu in sneltreinvaart gebeuren!


woensdag 3 april 2013

Op het eerste gezicht: april 2013.


De stagnerende lente is goed te zien op deze foto. Er is nagenoeg geen verschil met de vorige foto van dezelfde plek een maand geleden. En zo is het in de hele tuin. De koude, winterachtige maart heeft alle processen vertraagd. De krokussen en de sneeuwklokjes zijn nog steeds prominent aanwezig - hoewel je ze op deze foto niet ziet. Voorzichtig komen hondstand, enkele narcissen en wat scilla's uit de knop en ook knopjes in bomen en struiken zijn zeer pril aanwezig.
Maar volgende maand, begin mei, is alles anders. Met ingang van de volgende week gaat de temperatuur langzaam stijgen en lijken de nachtvorsten voorlopig voorbij te zijn. Alhoewel iedere tuinier weet dat tot half mei vorstgevoelige planten nog niet buiten vertrouwd zijn en dat "april doet, wat hij wil" of vriendelijker gezegd "aprilletje zoet geeft nog wel eens een witte hoed". Als die april dan maar een beetje "zoet" wil zijn, want inmiddels hebben we meer dan genoeg van die witte hoed.
Gisteren was het hier in zuid-oost Friesland prachtig weer: helderblauwe lucht, betrekkelijk weinig wind en een graad of zeven. Dus ik heb lekker in mijn compost om gerommeld: mooi verteerde grond weggesjouwd en de nog onverteerde rest weer wat omgezet. Tjonge, wat een grote knoedels regenwormen kwam ik tegen. Ze moeten maar lekker voor me werken gaan...
En zo gaan we hoopvol deze maand in, de natuur zal ons niet in de steek laten!