vrijdag 28 september 2012

Fluweelhortensia: beetje een oerplant.

 
De fluweelhortensia ( Hydrangea aspera) is niet zomaar een hortensia, het is een beetje een oerplant door zijn boeiende uiterlijk: groot, fluweelachtig blad, grote bijzonder mooie bloemen, die ook verdord tot diep in de winter mooi blijven. Hierboven zie je de plant, zoals hij op dit moment in de tuin te zien is.
Het gaat hier om een botanische hortensia, die oorspronkelijk afkomstig is van hoger gelegen berghellingen in Zuid-Oost Azië. Als je hem bij een gespecialiseerde kweker aanschaft – er zijn meer variëteiten – koop je in het voorjaar, naar het lijkt, een paar stokjes. Op dit moment koop je ze uiteraard nog in blad. Ze houden van halfschaduw en, net zoals andere hortensia's, van een wat vochtige, neutrale tot lichtzure grond. Het afgelopen jaar, koel en op veel plaatsen nogal regenachtig, was ideaal voor deze planten.

 
Het blad loopt in het voorjaar al prachtig uit, en lijkt haast zacht behaard.

 
In juli ontwikkelen zich de bloemen.


In de winter valt het blad uit en in het voorjaar kan je de oude bloemresten wegknippen boven de nieuwe bladknoppen. De plant kan, op een gunstige plek wel na een aantal jaren wel drie meter en hoog en breed worden, maar woekert niet. Imponerend mooi, wanneer hij in bloei staat.
In een dorp bij ons in de buurt staat een grote aspera in een voortuin. De bewoners hebben een bordje bij de prachtig uitgegroeide plant neergezet met de naam: zo vaak werd er aangebeld met de vraag wat dat toch voor bijzondere plant was. 
Ik ben zo enthousiast over deze plant dat ik dit jaar nog een tweede en een derde heb aangeplant. De derde staat voor een raam aan de noordzijde van het huis. Het is de bedoeling dat ik over een paar jaar vlak voor het raam heen de hoge stengels met de bladeren en de bloemen kan zien, om zelfs van binnenuit  een beetje het oerwoudgevoel te krijgen.

zondag 23 september 2012

Zaad is samengebalde verwachting.


Als je nu buiten naar planten kijkt, zie je overal zaad. Planten zijn of raken uitgebloeid en gaan over tot zaadvorming en dat op allerlei spannende manieren. Hierboven bij de agrimonie.


In hoesjes, ingenieuze doosjes, diep verstopt of open en bloot. Hierboven zaad van kaasjeskruid met een bijvangst van slakjes en een spinnetje.


Hierboven betonie en hierbeneden nagelkruid.


Zaad is samengebalde verwachting: het kán in gunstige omstandigheden uitgroeien tot de plant, die in beginsel daarin al aanwezig is. 
Als ik zaad verzamel of bestel, zie ik altijd in mijn verbeelding de plant al in volle glorie aanwezig.
Van een aantal planten, die ik graag ook op andere plaatsen wil hebben, heb ik zaad uit de zaaddoosjes geschud. Meestal strooi ik dat dan meteen ter plaatse uit, zoals de natuur dat zelf ook zou doen. Het is niet altijd verstandig zaad te bewaren tot het volgende jaar, om het dan in het voorjaar pas uit te zaaien. Bepaalde zaden zijn “vorstkiemers”, daar moet dus de vorst overheen zijn gegaan.
Bij het verzamelen van zaad kan je ook erop letten, dat je zaad verzamelt van een exemplaar van een bepaalde plant, die het meest voldoet aan jouw wensen. Bijvoorbeeld één met groot blad of juist met grotere bloemen of vruchten dan de andere exemplaren. Zo heb ik tomatenzaad gehaald uit een tomaat (Siberian Egg), die het dit jaar – ondanks het natte en koude weer – zonder noemenswaardige zieketeverschijnselen erg goed deed in de buitenteelt. Ik koos de plant, die het vroegst droeg met de meeste tomaten. En zo kan je dat elk jaar wéér doen bij de plant van je voorkeur. Dat is teeltkeus, zoals dat al duizenden jaren door de mens bij gewassen is toegepast. Op die manier krijg je opeenvolgende generaties met door jezelf zacht gemanipuleerde genen. Zo wordt de kweker in je geboren.
Dat laatste gaat dan over verwachting op de lange termijn. Ik droom voorlopig met pas aangeschafte zaden al over het volgende jaar, over potten met weelderig groeiende oude groenten, zoals Brave Hendrik, zwartmoeskervel en een paars worteltje.
En dat is nog maar het begin.

dinsdag 18 september 2012

De druivenstok: bomenkalender nr.10.

                                  Vorige maand verwachtten we heel wat trosjes
                                                          druivenbloesem

Bij de periode van 2 september tot 29 september op de Keltische bomenkalender hoort de druivenstok (Vitis vinifera). Hoe kan dat nou, de druif zou een boom zijn? Hoe dat kan, is alleen te verklaren vanuit de eigenschappen van de plant, die een dikke houtachtige stam vormt die met een stevig wortelgestel in de grond verankerd is. 


De takken slingeren zich omhoog, en iedereen, die een druif zijn gang heeft laten gaan, weet welk een groot oppervlak het gebladerte kan bedekken. Dus toch een boomachtig uiterlijk.
Maar er blijven wel vragen. Hoe heeft in de noordelijker gelegen Keltische streken destijds de wijnstok kunnen gedijen? Dat is ook niet erg waarschijnlijk maar de Kelten hadden handelscontacten met Zuid-Europa en kenden zodoende de druif en het kostelijk vocht: de wijn.
Er wordt aangenomen dat de druïden in hun riten in plaats van de wijnrank wel gebruik maakten van de braam, een soort vervanging voor de druif in het oude Brittanië. De braam heeft ook dat rankende, maar om de vruchten met druiven te vergelijken, daar moet je wel veel fantasie voor hebben.

Met het opwarmende klimaat van de laatste decennia, is het steeds meer mogelijk om ook in noordelijker streken met redelijk tot goed gevolg ook buiten druiven te telen. Er zijn inmiddels goede variëteiten in de handel om een keuze te maken.
Wij hebben zo'n vijftien jaar geleden tegen onze zuidmuur de “Boskoop Glory” aangeplant ( zie boven).  Gemiddeld geeft deze een hele aardige oogst van zoete, rode druiven. Ik probeer deze sterke groeier altijd weer volgens de regels te snoeien, maar ik moet daar toch steeds weer het boekje bij halen. Dat komt omdat deze sterk groeiende druif wel wat enthousiaster groeit dan ik met mijn snoeischaar kan bijhouden.
Dit jaar grepen wij trouwens volledig ernaast bij de oogst. De verwachting was er nog wel een maand geleden (zie boven).
Maar onze merel was ons voor, luid kwetterend van de schrik vloog hij geregeld op, wanneer wij de voordeur openden. En de toch al niet zo grote oogst was binnen een paar dagen geconsumeerd. Ach ja, netten vind ik maar niks – als je ooit een vogel gewond eruit hebt gepeuterd, láát je dat voortaan wel – en cd's erin hangen, tja...


Een druif houdt niet van zure, veenachtige grond, zoals bij ons aanwezig is. Maar aan de zuidkant van het huis bestaat de, kennelijk ooit bij de bouw opgebrachte grond, haast uit puur zand. Een ideale plek voor een aantal planten, die het graag wat schraler hebben. De druif wil liefst kalkrijke, zelfs kleiige grond of wat humusrijke zandgrond. Ik geef hem in het vroege voorjaar wat koemestkorrels, een handvol kalk en als extra verwennerij een schepje bentoniet (kleimineralen). En als hij een jaar wat last heeft gehad van schimmel in het blad, dan schijnt een handje lavagruis hem ook een flinke oppepper te geven.

Een druivelaar bij  huis geeft me een heerlijk, zuidelijk gevoel. Al hebben we dan geen wijnopbrengst ervan; áls we een glas wijn drinken prijzen we deze plant, waarvan zelfs het blad wordt gegeten in de vorm van dolma's (het blad wordt om een lekker rijstmengsel gewikkeld en bereid).

En dan te weten, dat men de kunst van het domesticeren van de wilde druif en het wijn maken al 6000 jaar voor de jaartelling beheerste, zo ter hoogte van Oost Turkije .

vrijdag 14 september 2012

Pluimpapaver, een loflied.


In mijn tuin houd ik van planten, die me een beetje een oerwoudgevoel geven. Een gevoel, dat ik maar klein ben ten opzichte van de natuur. Er zijn planten met groot blad, die dat gevoel geven.
Bij voorbeeld de pluimpapaver, Macleaya cordata, behorend tot de familie van de papaverachtigen, oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië. Maar al jarenlang volledig ingeburgerd in onze streken en daar bemind of gehaat.
Een interessante plant dus.
Het is geen plant voor een kleine tuin, of je moet een hoek willen reserveren voor een groots effekt. En twee of drie Macleaya's is geen Macleaya. Het moet een groepje worden.


De plant heeft prachtig, groot, blauwgrijs blad en bloeit vanaf midden juli met witte pluimen, die langzamerhand okerachtig verkleuren. Pas na de eerste nachtvorsten stort de plant volledig is en wacht ondergronds tot het voorjaar. Dan komen de vorstgevoelige scheuten weer te voorschijn. Ik doe geen moeite ze dan te beschermen, ze zijn sterk genoeg om zich te redden en de groep Macleaya's zal zich toch eerder uitbreiden dan teruglopen. En dat maakt meteen, dat hij gehaat wordt door mensen, die slechts een bepaald plekje voor hem in gedachten hadden.
Natuurlijk heb ik dat ook wel, en ik beteugel hem door gewoon de scheuten uit de grond te trekken, waar ik hem niet wil hebben. Maar ik vind een aantal groepen achterin de tuin prachtig. 
De plant scheidt bij verwonding trouwens een oranjeachtig melksap uit, dat giftig is. Handschoenen aan dus en de kinderen in de gaten houden en/of inlichten.


Er wordt gezegd dat ze van kalkrijke grond houden. Ik denk dat ze tolerant zijn voor alle gronden, want op mijn zurige grond doen ze het prima. Van grote droogte houden ze niet en ook niet van diepe schaduw.
Bij kwekers zijn ook andere variëteiten te koop, waarvan sommigen wat minder woekeren.
En op dit moment ziet de groep er vanuit mijn keukenraam uit als hieronder.




maandag 10 september 2012

Bizar tomaatje.


Soms gaat er bij de groei van een vrucht iets mis. Door wat voor reden dan ook gaan een aantal cellen ineens harder groeien dan normaal en dan vormt zich een uitstulping of meer uitstulpingen.
We kennen wel vruchten of knollen die op een mens, een dier of zelfs op Moeder Maria lijken.
Die halen dan soms de krant.


Deze tomaat van het soort Ida Gold, een geel tomaatje, heeft twee symmetrisch staande hoorntjes geproduceerd. Het lijkt op een duiveltje of een heel stout tomaatje.
Ik heb de plant Ida Gold geïnspecteerd op meer afwijkende vruchten. En ja, er was nog een tomaatje met een uitstulpinkje.


Ondanks de mooie gele kleur ga ik hem volgend jaar niet meer kweken. 

Dit jaar had ik drie soorten, die ik buiten in grote potten opkweek: de Tiny Tim, een vroeg kerstomaatje; Siberian Egg een rode tomaat en de gele Ida Gold. Dit jaar was een goed jaar om tomatenplanten te testen op ongevoeligheid voor schimmel of tomatenziekte.
De Ida Gold deed het redelijk, maar had toch een beetje last van bladaantasting. De vruchten zien er mooi uit, maar smaken wat zurig.
De Siberian Egg was veel minder gevoelig. Een goede keuze, met een aardige opbrengst, waarvan ik zaad ga winnen voor volgend jaar. De smaak is goed, maar ik zou ze eigenlijk wel wat zoeter willen.
De Tiny Tim is een heel leuk struikvormig, zeer vroeg, kerstomaatje. Nauwelijks aantastingen, met wat geluk veel tomaatjes aan de plant, maar ja, ze zijn klein. De smaak is goed. Ook heel leuk op het balkon:

 
Als iemand nog een op ervaring gebaseerde tip heeft voor een ander ziekteresistent ras buitentomaat, die wat meer zoet in zich heeft... dan hoor ik het graag.
Het deviltomaatje hebben we trouwens precies doormidden gesneden, en mijn echtgenoot en ik hebben elk een stukje met een hoorntje geconsumeerd.


woensdag 5 september 2012

Een bijzonder mooie tuinhibiscus.


Op dit moment bloeien overal de tuinhibiscussen volop.
Als ik uit mijn keukenraam kijk, heb ik het volle uitzicht op een hele mooie soort: de Hibiscus syriacus “speciosus”, die al zo'n drie meter hoog is.
In de tweede helft van augustus is hij gaan bloeien en hij houdt dat wel een week of drie vol.


De tuinhibiscus behoort tot de familie van de kaasjeskruidachtigen (Malvacea); familie van ons wilde kaasjeskruid en van de stokroos. Oók van de hibiscus, de Chinese roos, die we als kamerplant kennen. Dat is een hele mooie plant, die nogal gevoelig is en bij verstoring al gauw zijn knoppen laat vallen.
De tuinhibiscus doet dat niet, de bloemen zijn hoogstens wat gevoelig voor felle zon of stevige regen.
Hibiscussen horen van origine thuis in tropische, subtropische en gematigde streken. Maar de syriacus is in onze streken goed winterhard, hoewel ik in de buurt wel planten met schade heb gezien, door de ijskoude februarimaand.
Hij is niet zo kritisch met betrekking tot de grondsoort, als hij maar niet al te nat staat en wat humus om de wortels heeft. Hij houdt van wat getemperd zonlicht en komt pas in mei goed in het blad.
Er zijn veel mooie kleuren, de bekende blauwe soort maar ook enkel- en dubbelbloemige soorten.


De soort, die ik meer dan tien jaar geleden cadeau kreeg van een inmiddels overleden goede vriendin, die een verdienstelijk aquarelliste was, is dubbelbloemig en adembenemend mooi van kleur. En dat diepdonkere rood in het hart van de bloem was ook nog eens de kleur, die ze zo graag gebruikte.
En, hoe wil het toeval: elk jaar rond haar sterfdag ontwikkelen zich de eerste bloemen.

zaterdag 1 september 2012

Op het eerste gezicht 9: september.


In de serie “Op het eerste gezicht” laten een aantal tuinbloggers elke maand zien, hoe op dat moment steeds hetzelfde stuk tuin eruit ziet. Dat blijkt leuker dan je zou denken, want je ziet zo heel goed hoe de tuin geleidelijk aan in de loop der seizoenen verandert.
Vergeleken bij 1 augustus moet je wel goed kijken naar de verschillen. De grote, groene weelde van de zomer is er nog steeds. Rechts boven het midden zie je dat de witte Veronicastrums aan het eind van de bloei zijn gekomen. De uitgebloeide stengels blijven nog lang een mooi verticaal accent op deze plek geven.
Onder links van het midden onder is een groep Astilbes nagenoeg uitgebloeid. Iets links van het midden is een lichtpaarse andere groep nog prominent aanwezig.
Aan het eind van de tuin bovenaan en rechts van het midden zie je wat de Clematis vitalba – nog volop in bloei - kan: de haast 8 meter hoge laurierkers wordt vrijwel geheel door hem ingepakt. Hij kan er tegen!


In de zijtuin (rechts) is een zeer mooie hibiscusstruik gaan bloeien. Ik kom er in een latere blog nog op terug.
Onder rechts van het midden de schildpadbloem (Chelone), helemaal in het midden de al uitgebloeide kattenstaarten en links ervan de wollige pluimen van een witte pimpernel (Sanguisorba tenuifolia alba), een sterke, verticale plant die nu volop in bloei gaat komen.
Het is duidelijk dat de tuin geenszins last heeft van de droogte, die vooral in het zuidelijker streken op de zandgronden flink heeft huisgehouden.
We hebben hier eigenlijk meer regen gehad, dan ons lief was, en het veenpakket, dat onder de tuin op het diepergelegen zand ligt, houdt het vocht langdurig als een spons vast. Het veenpakket is het restant van de vegetatie van een oud meertje op deze plek. Je hoeft maar enkele honderden meters verderop te gaan, en dan liggen de tuinen op zand.
We gaan in de komende septembermaand steeds meer zien en voelen dat het herfst wordt. De sfeer buiten verandert, het wordt vochtiger en killer en het blad gaat verkleuren.
De tijd van vruchten en zaden.
De tijd van het lage, gouden, getemperd doorvallende zonlicht.