zaterdag 28 juli 2012

Hulst, bomenkalender nr.8.


De achtste boom van de Keltische bomenkalender is de hulst ( ilex aquifolium). Hij hoort bij de periode van 8 juli tot 4 augustus.
De hulst kennen wij voornamelijk vanwege de mooie hulsttakjes met rode of gele bessen, die we in de Kersttijd gebruiken. Het symboliseert dan liefde en vertrouwen.
In het wild komt de hulst voor als ondergroei in bossen op kalkarme gronden en vooral in Drenthe, Zuid Friesland, de Veluwe, Zuid Limburg, de Voerstreek en de Vlaamse Ardennen. Hij verdraagt schaduw en kan op gunstige plekken wel 15 meter hoog en zo'n 300 jaar oud worden. Het is de enige wintergroene loofboom in onze streken. 


Het jonge blad is nog zacht, maar uitgegroeid is het hard en de de scherpe punten prikken door je kleren heen. Het Germaanse woord “huls” betekent dan ook prikken en steken. De boom werd daarom ook toegepast in hagen, waar hij, net als de meidoorn, als een soort prikkeldraad functioneren kan.
De bladeren blijven twee tot drie jaar aan de boom en vallen dan af; de nieuwe zijn er dan al, zodat de hulst groen blijft.
Degenen, die in Zuid-Europa wel eens naar het blad van de steeneik ( Quercus ilex) heeft gekeken, zou haast denken dat het ook om een hulstsoort gaat. Het harde, stevige blad lijkt op dat van de hulst. Waarschijnlijk heeft men de hulst daarom Ilex genoemd, en aquifolium betekent “naalden aan de bladrand”.
In onze tuin zijn spontaan enkele hulsten opgekomen. De bloei is heel onopvallend en bessen heb ik niet gezien. Voor vruchtvorming heb je trouwens een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar nodig. De hulst is tweehuizig, mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten elk op een apart mannelijk, dan wel vrouwelijk exemplaar.
Hulsten laten zich goed in vorm snoeien, wanneer je dat wilt. Er zijn veel mooie cultuursoorten bij kwekers te koop.
Toen wij 16 jaar geleden in dit huis kwamen wonen, stond er in de tuin een bolvormig gesnoeid exemplaar met een vrijwel egaal gele uitgroei, waardoor de boom, ook op sombere, bewolkte dagen en in de winter, haast in het zonlicht lijkt te staan. Het moet haast wel de Ilex aquifolium “Madame Briot” zijn. Zie hieronder.


Het is opvallend dat aan alle “heilige” bomen van de Keltische Bomenkalender wel een beschermende werking wordt toegekend tegen demonen en heksen en wat niet al. Zo ook bij de hulst.
Deze staan bij ons aan de oostkant, de noordkant en de westkant; alleen de zuidkant in de gaten houden dus...

woensdag 25 juli 2012

Zomer: licht, geur en kleur.

                                 Het zonlicht speelt door de metasequoia

                                 de kamperfoelie geurt

                               tuingenot

zaterdag 21 juli 2012

Louis le Roy 1924 -15 juli 2012: méér dan een "wilde tuinman".

                                  Foto: Wikimedia   Peter Wouda

Toen we begin jaren zeventig van de vorige eeuw als pasgetrouwd stel in een flat in Leeuwarden woonden, kwam “de wilde tuinman” een tuin aanleggen rondom een kerk (Regenboogkerk) op steenworp afstand. Er werden vrijwilligers gevraagd om hem bij de klus te assisteren. Ik was één van die vrijwilligers.
De “wilde tuinman” was Louis G. leRoy. Naderhand bekend geworden om zijn ecologische groenprojecten en het 1000-jarig project op zijn eigen weiland: de Ecokathedraal.
Louis G. le Roy is afgelopen zondag op 87-jarige leeftijd overleden.

Zijn opvattingen hebben mijn visie op tuinieren sterk en blijvend beïnvloed.
Hij was destijds één van de eerste pleitbezorgers van ecologisch tuinieren op kleine en ook op veel grotere, landschappelijke schaal. Hij verzette zich tegen de statische manier waarop de groenvoorziening in de steden plaatsvond, hij vond dat je daarmee de natuur uitschakelde. Hij wilde de mensen zélf betrekken bij het vormgeven van het groen in hun eigen omgeving; hij wilde dat dat groen zich na de aanleg dynamisch en vrij zou kunnen ontwikkelen, omdat hij meende dat dat zowel de biodiversiteit als het welzijn van de stedeling daarmee zou worden bevorderd.
Hij zag kans autoriteiten over te halen hem projecten op grotere schaal te laten uitvoeren in samenwerking met omwonenden. Voorbeelden waren de Kennedylaan in Heerenveen (jaren zestig) en de le Roy-tuin in de wijk Lewenborg te Groningen (1973). Ook in het buitenland kon hij een aantal projecten starten.

De tijd speelde een belangrijke rol in zijn projecten; de natuur ordent zichzelf in de loop van de tijd, en die tijd moet gegeven worden. Het is duidelijk dat hij vaak met de overheden en ambtenaren overhoop lag, tijd is voor hen hoogstens 4 jaar, 8 jaar is al lang; dynamiek is onvoorspelbaar en meewerkende burgers zijn lastig.

Op zijn eigen terrein, een weiland in Mildam bij Heerenveen startte hij, ook in de jaren zeventig, het projekt van zijn Ecokathedraal. Hij had met de gemeente Heerenveen afgesproken dat deze puin van afbraak jarenlang op zijn land mocht storten. Van dit materiaal, stoepranden, bakstenen, tegels enz. vormde hij allerlei torenachtige constructies; alles zonder cement. Hiertussen en erop zette hij planten uit, die insecten en andere dieren aantrekken. En na aanplant liet hij alles zichzelf ontwikkelen. Intussen bouwde hij eigenhandig door, zo lang hij kon. Om ook na zijn dood continuïteit te waarborgen richtte hij de Stichting Tijd op, die het project blijft vervolgen. Hoelang dit door zal gaan: “duizend jaar”, zei hij. Hoe hoog zal het worden? “300 meter...”

Ook in een kleinere tuin kun je gebruik maken van zijn manier van werken. Het opbrengen van stenen, puin en stapelingen ervan zorgt voor hoogteverschil, schaduwgebiedjes, stenen blijven de warmte lang vasthouden en puin geeft kalk af. Hierdoor ontstaan miniklimaatjes en dat bevordert de biodiversiteit.
Wat betreft de keuze van de beplanting hield hij zich niet aan het principe van de destijds al bekende heemtuinen, waar men uitsluitend een bij de grondsoort en streek passende inheemse beplanting toepaste. Hij vond dat maar statische reservaten. Uiteraard hield hij rekening met klimaat en grondsoort maar zijn plantenkeus was ruimer.

Over de begeleiding van de tuin daarna citeer ik hem uit zijn boek “Natuur uitschakelen, natuur inschakelen” uit 1973, dat mij en velen met mij heeft geïnspireerd om een natuurtuin te maken:

“De natuur wordt beheerst door een ordenend beginsel. We hoeven niet bang te zijn voor de chaos. De mens mag alleen in het begin begeleiden, maar dan dient hij zich snel terug te trekken. Niet spitten, niet sproeien en niet snoeien. Een enkele boom kappen als het te vol wordt, dat mag. Maar lat die boomstam alsjeblieft liggen. Door het natuurlijke rottingsproces keert hij terug in de bodem. Zo vormt zich nieuwe grond. We halen te veel bomen en bladeren weg. Zo raakt de aarde uitgeput. Onkruid wieden? Geen sprake van. Onkruid is ook natuur. Het beantwoordt alleen niet aan onze economische wetten van nut en rendement. De natuur houdt er haar eigen wetten op na. Ze streeft naar variatie, ze kent geen monocultuur”.

Is het mij gelukt om volledig volgens deze principes te blijven werken? Nee.
Wanneer je de gelukkige eigenaar bent van een groter terrein, kan je op een gedeelte ervan zijn werkwijze toepassen. In kleinere tuinen zul je ook na de beginfase meer blijven begeleiden en je hebt ook vaak andere doelstellingen met je tuin; moestuin, siertuin, planten verzamelen enz.
Maar, hoe dan ook, Louis le Roy leert je afwachten, geduld, terughoudendheid en tolerantie voor onverwachte processen in je tuin. En daarvan worden zowel jijzelf als de tuin beter.


maandag 16 juli 2012

Feest voor de slak.


Ik weet het, ik weet het: slakken zijn niet de meest geliefde dieren in onze tuinen.
En in deze natte en koele weken hebben ze zich volop kunnen ontwikkelen. Sterker: ze vieren feest.


Zolang ze zich daarbij beperken – zoals het hoort – tot het nuttigen van afgestorven plantaardige en dierlijke resten kunnen we daar geen bezwaar tegen maken, maar wanneer ze zich werpen op onze tere zaailingen en onze malse groenten en onze schitterende hosta's, tja, dan triggeren ze onze vernietigingsdrang. Ik ben daarin zeer terughoudend, want ik vind ze toch ook wel aandoenlijk met hun ogen op de gevoelige steeltjes. En, het is niet te geloven, ik heb ze ooit HOREN eten. Een naaktslak op een stevig blad: je oor er vlak bij en daar klonk zacht “knaag, knaag...”.


Bij alle bestrijding is het noodzakelijk geen gif te gebruiken omdat anders de dieren, die slakken als voedsel hebben, ook een lading gif mee naar binnen krijgen. Dat zijn o.a. egels en vogels, die het tóch al moeilijk hebben. Van de “Escar go” korrels van Ecostyle wordt verzekerd dat ze niet giftig zijn.

Maar ik gooi ze hoogstens in de bosjes, met een voorzichtig boogje, want ze moeten zich natuurlijk niet bezeren ;-)  Ze moeten van mij gewoon steeds weer hele einden teruglopen...



donderdag 12 juli 2012

Nat en kil.

                                                         koffiekleurige Heuchera

                                                             wit kaasjeskruid
       
                                                               vrouwenmantel

Omdat het maar al te vaak nat is in onze contreien: een stel natte foto's.
Het echte stabiele zomerweer wil maar niet komen, ook als je veertien dagen vooruit kijkt in de lange termijnverwachting.

Goed, dan maar nat en koel. Dat betekent héél veel blad, hoog opschietende stengels, overwoekerd rakende paden en vijvers.
Het betekent ook: minder zin om in de nattigheid te wieden, bij te snoeien en te reguleren. Maar ook minder noodzaak om de potplanten dagelijks te begieten.
Minder lekker zitten in de tuin om wat in het groen te staren. Wanneer was het, dat ik 's avonds bij het invallen van de schemering de vleermuizen langs zag scheren? Dat was een jaar geleden.

Zomer: máák er nog wat van! Augustus en september: het kan nog.
Intussen blijven we tóch – nat of niet nat – in de tuin rondlopen om te kijken wat voor moois er te zien is.

zaterdag 7 juli 2012

Reuzenscabiosa; zo mooi.


In de loop van de zomer van 2010 ontstond een grootbladerige plant vooraan bij het terras, goed op de zon, in de daar ter plaatse zanderige grond. Nu heb ik de gewoonte onbekende planten te handhaven tot ik weet wat het is. Dan kan ik altijd nog besluiten tot verplaatsen of verwijderen.
De plant vormde uit één centraal punt steeds meer bladeren en ik verwachtte in de zomer van 2011 de bloei en dan zou de plant zichzelf wel bekend maken.


Nadat in de winter het blad verdorde, kwam de plant in 2011 nog krachtiger terug. Een goed botanisch onderlegde vriend wist hem nog niet thuis te brengen. Ik besloot een tweede exemplaar ernaast te verwijderen. Ik trof een diepe penwortel aan. In 2011 nog steeds geen bloei, en in de afgelopen winter verdorde weer al het blad.
Maar dit jaar verscheen royaal nieuw en krachtig blad en jawel: stevige en stormbestendige bloeistengels kwamen in grote getale omhoog en al gauw ontdekte ik dat het om de reuzenscabiosa (Cephalaria gigantea) ging!


Haast twee en halve meter hoog zijn de talloze bloeistengels. Prachtige, zachtgele, grote bloemen die zich uit ook nog eens hele mooie knoppen ontwikkelen. Een echte bijen en vlindertrekker.



Kortom, uit zaad, dat op de een of andere manier op die plek terecht was gekomen, en dat is meestal ook de goede plek, is een indrukwekkende plant ontstaan. Ik hoop dat hij zich permanent in mijn tuin wil gaan vestigen en ik heb nu spijt dat ik het tweelingexemplaar heb verwijderd...

dinsdag 3 juli 2012

Op het eerste gezicht 7: juli.



De diepere groen van het volgroeide gebladerte van de zomer is al duidelijk zichtbaar.
Ook de weelde van de zomer: de grootste groeispurt is achter de rug. Het bijhouden van al te overdadige groen op plaatsen, waar het je belemmeren gaat, kan langzamerhand in een rustiger tempo.
Er bloeit veel, vooral in de achtertuin op de eerste foto. Geraniumsoorten, een luchtige astilbe, alliums en helemaal rechts de reuzenscabiosa. Op de laatste kom ik nog terug in een volgende blog.
Onderaan in de zijtuin linksboven de geurende boerenjasmijn;  alweer over het hoogtepunt van de bloei heen, onderaan geraniums en in het midden de tegenvallende bloei van de moerasspirea (Filipendula rubra); de meeste bloemen knikken in de knop en verdrogen. Dit jaar dus maar een paar van die mooie roze poederkwasten.
Kijk voor meer tuinen, die elke maand een overzichtsfoto geven, bij AnneTannes Tuin.