zondag 30 december 2012

Vanuit het spinragraampje...

Vanuit het spinragraampje een blik op de tuin: Spinrag wenst je een heel mooi 2013!

Spinrag staat voor ongecontroleerd het leven het leven laten, maar tóch pleit Zem voor enige controle.
Spinrag pleit voor een gezonde chaos in huis en tuin, maar Zem dringt desalniettemin aan op een zekere beheersing daarvan.
Spinrag houdt van dansen, springen, spelen, lekker eten en drinken, maar Zem betracht wel enige matigheid.

Zem heeft ieder jaar wel goede voornemens, maar het spinrag ontneemt haar na enige tijd het zicht daarop.

Zem en Spinrag wenst jou en degenen die je lief zijn mooie dagen, goede nachten, een gezond lichaam en een opgewekte geest en dat alles omringd door de natuur, waar we allemaal deel van uitmaken en waar we zo van houden.

zondag 23 december 2012

Té veel belletjes, balletjes, tinkeltjes...


Een overdosis aan belletjes, balletjes, tinkeltjes, lichtjes, haute cuisine recepten, eten, ho-ho-ho....
Elk jaar méér.... Van de weeromstuit krijg ik altijd neigingen tot het tegenovergestelde: klein, sober, eenvoudig. En het liefst zou ik nog in een huisje op de hei gaan zitten, weg van alles, staren naar de einder, stapel boeken mee. Met stamppot als kerstmaal en als enige luxe een stevig kerstbrood. Vluchten van alles waar “te” voor staat: té veel, té groot, té druk.
Elk jaar “lijd” ik aan deze onschuldige vorm van decemberallergie. 


Maar tóch blijven we gewoon thuis, het bezoek van kinderen en kleinkinderen is toch wel héél leuk, en er worden geen ingewikkelde dingen verwacht. Het kan dus zonder problemen klein en sober. 


Te donker, te kort, te nat en te somber: dat zijn deze dagen voor Kerst. Wat extra licht(jes) hebben we wel nodig. We verlangen naar licht, naar verandering. Dat komt. Vanaf de 21e december zijn de dagen, nog onzichtbaar voor ons, weer gaan lengen. Wat slaapt in de grond – wat zijn planten verstandig – wordt de komende weken langzaam weer wakker.

Terugkeer van het licht, we vieren het met Kerst.

Goede Kerstdagen gewenst!
Zem.

maandag 17 december 2012

De vlier: bomenkalender nr.13.


De laatste boom op de Keltische bomenkalender is de vlier ( Sambucus nigra). De vlier is een struik of boom ( max. 10 meter hoog) die in heel Europa tot in West-Siberië voorkomt. De meeste mensen kunnen hem in de tuin niet erg waarderen, hij wordt als slordig onkruid beschouwd.
Ik heb al jaren een zwak voor de vlier. Toen we nog op zandgrond tuinierden, hadden we er één aan het eind van de tuin. Maar op zandgrond gaat een vlier kwijnen, hij bloeit wel in het voorjaar, maar in de zomer krijgt de boom te weinig vocht om de bessen tot ontwikkeling te laten komen.
De vlier vraagt dus een meer vochtige, stikstofrijke grond. Slootkanten zijn ideaal. Meestal hoef je hem niet eens zelf aan te planten. Bij ons is een exemplaar door vogels uitgezaaid aan de slootkant én een aan de noordkant van het huis, waar hij in halfschaduw staat. Hier op het turfpakket onder de grond doen ze het best goed. Rijke bloei en redelijk veel bessen.


De vlier is op zijn mooist in de bloeitijd, eind mei en begin juni. De tere, op kant lijkende bloeischermen, met die typische, weezoete geur maken me altijd weer blij. Een mooie gewoonte is het dopen van de bloeischermen in beslag, ze als vlierpannekoekjes op te dienen (groene delen niet eten). Dit deden we vroeger met de kinderen altijd op de langste dag, 21 juni. Maar gaandeweg, zeg maar de laatste 30 jaar, lijkt de bloeitijd enkele weken naar voren te zijn opgeschoven – zoals bij meer planten – waardoor je na midden juni niet meer zoveel mooie bloemschermen kunt vinden.


De bloesem wordt ook gebruikt om te drogen en thee van te trekken, die helpt bij koorts en verkoudheid. De bessen van de vlier hebben eveneens een geneeskrachtige werking. Ook hier geldt: de groene bessen, de groene steeltjes en de pitten (na het koken uitzeven) zijn giftig, ze bevatten een blauwzuurverbinding. Dit blauwzuur is na het koken van de bessen verdwenen. Je kunt de bessen, vanwege de pitten, dan ook maar beter niet rauw eten.
Vlierbessensap bevat een stofje, dat het griepvirussen moeilijker maakt om lichaamscellen binnen te dringen, het is dus een natuurlijke griepvirusremmer. Alleen daarom al dienen we de vlierbessen te koesteren!


Bij het verzamelen van de bessen moeten we wel weten, dat er één vliersoort is, waarvan ook de bessen giftig zijn: de weinig voorkomende, lage (60 – 1.50 meter) kruidvlier (sambucus ebulus).
Bij twijfel dus even goed goochelen om je vlier te determineren.
Zoals alle bomen op de Keltische bomenkalender is ook de vlier een heilige boom. De boom werd zowel met leven ( de bruidstooi in het voorjaar) als met dood (de brosse, sombere kale takken in de winter) geassocieerd. De boom was bij de Germanen gewijd aan de godin van de vruchtbaarheid, Freya. In Duitsland noemden ze haar later vrouw Holle, zij had de vlierstruik als woonplaats. De vlier werd daarom ook aangeplant bij de woning van een jong stel, om de zegen van vrouw Holle te krijgen: veel nakomelingen. Een vlier bij de woning zorgde ook voor bescherming: tegen bliksem, tegen boze geesten maar ook gewoon praktisch: tegen vliegen en muggen. Het (gekneusde) vlierblad schijnt muggen en vliegen op afstand te houden. Paarden kregen om die reden wel een krans met vlierblad om de nek.
Van vliertakjes werden toverstokjes gemaakt, er werden magische krachten aan toegekend. Takken werden vroeger uitgehold – van het zachte merg aan de binnenkant ontdaan – waardoor je holle pijpjes kreeg om fluitjes van te maken. Sambucus zou afgeleid zijn van het Griekse woord Sambuke = fluit.
Verbranden mocht je een vlier nooit, dan riep je onheil over je af. Als je het toch deed, moest je eerst toestemming en excuus vragen aan de wezens, die in de boom leefden.

En hiermee zijn we aan het eind gekomen van serie blogs over de bomen van de Keltische bomenkalender. Ik heb ze nu allemaal, op een nogal persoonlijke manier behandeld, omdat ik het leuk vond, op deze manier wat beter met deze bomen kennis te maken.
Op de 23e december geeft de kalender een overgangsdag aan, een naamloze dag, die toebehoort aan de Mistletoe. En op de 24e december begint de kalender weer opnieuw.

Wat ik heb geleerd van het omgaan met deze bomenkalender, is dat men in vroeger tijden veel eerbied had voor bomen. Hun langzame, gestadige groei. Het feit, dat bomen vaak veel langer leven dan mensen. Ze zien geslachten aan zich voorbijtrekken, staan schijnbaar onbewogen, terwijl oorlog en vrede, lief en leed passeren. Het zijn levende wezens, die ons van zuurstof, zaden en vruchten, vaak medicijnen voorzien.
Ik ben niet sentimenteel, omarm geen bomen, maar ik verbaas me er vaak over hoe bomen worden beschouwd als mode- en wegwerpdecoratie in onze leefomgeving en onze tuinen. Dat mensen een mooie en gezonde boom omzagen, omdat “er zoveel rommel vanaf komt” of ”omdat hij te groot wordt” doet me altijd verdriet. Ik kan het geluid van de motorzaag, die in een half uur een boom platlegt, die al dertig jaar of veel langer erover gedaan heeft om op te groeien, niet verdragen.
Ook bij ons “moest” wel eens een boom weg, omdat er een aanbouw moest komen óf omdat de boom gevaar ging opleveren. Ik voelde me dan toch schuldig.

Terug naar de vlier. Als eens in de drie jaar bij ons de hovenier het wat zwaardere snoeiwerk komt doen, is zijn altijd terugkerende vraag: en de vlier, moet die nog gesnoeid? Het antwoord is vrijwel steeds: “Nee, hij staat hier zo mooi vlak voor ons raam; de bloesem is een feest in het voorjaar, de bessen een lust voor de spreeuwen in hun kersverse winterpak, en dus ook voor ons. In de winter hangt er het vogelvoer, waardoor we de mooiste zangvogeltjes zien.”


En de vlier beschermt ons tegen alle kwade geesten, en dat is in deze donkere dagen ook nooit verkeerd.


maandag 10 december 2012

Groene minibiotoopjes in huis.


Wat doet een plantenfreak als het winter is en het buiten koud en nat is? De echte stoere lieden gaan natuurlijk stevig ingepakt naar buiten om alles, wat zich desondanks, al dan niet in het verborgene, in de natuur afspeelt te bekijken. Zo stoer ben ik niet altijd, ik beperk me nogal eens tot een rondje tuin en het voederen van de vogels, die steeds sneller de zaadcontainertjes leegeten.
En ik probeer het "groene" ook in huis te beleven 

Zo heb ik al wat langer geleden de wereld van de kleine minibiotoopjes ontdekt. Om precies te zijn díe plantaardige minibiotoopjes, die zich in huis ontwikkelen in glazen potten of bokalen. Mijn inspiratie kwam van een Amerikaanse blog, Slug and Squirrel, waar talloze prachtig vormgegeven voorbeelden staan van deze miniwereldjes, al vind ik  een aantal overgestyleerd.
Het principe bestaat daaruit, dat de vorm van de pot of bokaal een wat vochtiger omgeving kan garanderen. Of juist een droge als je tillandsia's of succulenten wilt gebruiken. Je kunt je dus helemaal uitleven in je plantenkeuze, waarbij je uiteraard even Googelt wat de groeivoorwaarden van de betreffende plant zijn. Voor de vormgeving is zand, split, grind en wat attractieve stenen nodig. Als voedingsbodem onder het zand of grind gebruik ik graag cocopeat; dat is schoon en “onkruid”vrij.



Belangrijk is dat de pot op een lichte, maar nagenoeg zonloze plek komt te staan en nooit boven een verwarming. Een vensterbank aan de noordzijde of de oostzijde van je huis. Bij de wat vochtiger wereldjes is zo nu en dan spuiten met de plantenspuit al voldoende om de vereiste vochtigheidsgraad te behouden.
Je kunt veel inspiratie opdoen bij Slug and Squirrel.
Ongeveer een jaar geleden was ik begonnen met mosjes op wat grond in een flesje met een smalle hals te proppen (zie hierbeneden). Maar dat bleek na verloop van tijd toch niet zo'n succes. Het mos bleef wel leven, maar glas werd vuil en ondoorzichtig en vanwege de kleine opening kon je er niet meer bij. Sindsdien kies ik voor grotere openingen zoals je ziet in de foto's hierboven.




maandag 3 december 2012

Op het eerste gezicht 12: december.


Dit is de laatste aflevering van “Op het eerste gezicht”, een project waarbij een aantal groenbloggers geprobeerd hebben op eenzelfde dag van de maand steeds hetzelfde stuk van hun tuin te fotograferen.
Begin januari van dit jaar begonnen, trouw volgehouden en nu is de cirkel rond. Klik hier om alle afleveringen onder elkaar te zien en te vergelijken.
Vergeleken met begin november valt op dat het blad nu echt van de bomen is gevallen. De metasequoia op de bovenste foto is kaal en op de onderste foto heeft de tamme kastanje zijn blad neergeworpen, waardoor een uitgebreid bladertapijt is ontstaan.


Kaal, dor, sneu en zielig staan de planten erbij met hun al halfvergane bladresten.
Zoals bekend ruim ik vrijwel niets op, waardoor de steeds verdergaande ineenstorting en het verval duidelijk zichtbaar blijft. Tot genoegen van allerlei organismen onder het blad en in holle stengeltjes en van vogels, die zaadjes kunnen oppikken.
Als je er oog voor hebt, kan je de schoonheid ontdekken in het verval. Dat vraagt soms wellicht het omzetten van een knop in je manier van kijken.
Als ik mijn buurvrouw, die van de keurig aangeharkte, bladloze aarde tussen haar plantjes is, bezig zie, dan weet ik, dat ik het haar nóóit zal kunnen duidelijk maken: “kijk nu eens goed, hoe mooi die kleur van dat verdorde blad is in het doorvallend licht....” Onze manier van kijken en onze tuinopvatting verschilt gewoon te veel. En eerlijk is eerlijk: tuinclubs bezoeken zelden tuinen tussen eind oktober en begin maart....

Het verval hoort erbij, hoort bij het leven. Het oude wordt afgeworpen, terwijl de kiemen van het nieuwe leven al weer aanwezig zijn ondergronds en als knopaanzetten op het kale hout.
De cyclus gaat voort.

vrijdag 23 november 2012

Natuurlijk tapijt.


Nu het grootste gedeelte van het blad is gevallen, zien we in bos en tuin de mooiste natuurlijke tapijten. (hierboven: beukenblad)
De dikke lagen gevallen bladeren of naalden zijn niet alleen heerlijk om overheen te lopen, maar zijn ook de manier van de natuur om overwinterende planten in de grond te helpen overleven. Het is een natuurlijke bescherming, een isolerende laag.
Bladblazers en -stofzuigers, de lawaaierige apparaten die vaak door stoere mannen al dan niet met oordoppen bediend worden, zijn daarom slechts nuttig waar een gladderige smurrie dreigt te ontstaan op paden en wegen én op grasvelden, waar het gras verstikt kan worden.
Voor het overige: koesteren, die natuurlijke bescherming, die langzaam gaat verteren, veel kleine organismen het leven geeft, die de restanten weer omzetten in voedingstoffen voor je planten. (hieronder: metasequoia naaldjes)


Aardig om te weten is, dat deze natuurlijke tapijten altijd al een inspiratiebron zijn geweest voor ontwerpers van vloerkleden. Wij mensen voelen ons kennelijk thuis bij de kleuren, die we ook van nature op de aardbodem aantreffen. Zandkleuren, bruinen, groenen. (hieronder: fluweelhortensiablad)


En groen schijnt een kleur te zijn die mensen rustig maakt. We associëren het kennelijk met de kalmerende invloed van het mostapijt en een bos.
Ik vergeet nooit de opmerking van een directeur van een grote welzijnsinstelling, die op zijn kamer mosgroen tapijt had liggen. Hij zei dat hij van zichzelf wist dat hij een gevoelig vegetatief zenuwstelsel had: vandaar deze kleur.




vrijdag 16 november 2012

Riet: bomenkalender nr.12.


Op de Keltische bomenkalender staat het riet als boom van de maand in de periode van 28 oktober – 24 november. Meer nog dan bij de vorige twee “bomen” op deze kalender ( de klimop en de wijnstok) rijst de vraag hoe het komt dat de Kelten het riet op hun bomenkalender hebben gezet.
Dit zou zo zijn vanwege het uitgebreide wortelgestel en de meterslange – 2 tot 4 meter – stengels van deze plant.
In de vorige post vertelde ik over het Keltische feest Samhain, die de novembermaand inluidt. Over het gevoel van de Kelten, dat in deze tijd van het jaar de grens van onze wereld naar de “geestelijke wereld” als het ware transparant lijkt te zijn. In dat kader past het riet, dat groeit op het grensvlak van twee biotopen: water en land.


Het maakt de oevers stevig en biedt een schuilplek voor waterdieren.
In onze lage landen kennen we allemaal de wuivende rietkragen langs plassen, meren, rivieren, vaarten en sloten. Vooral als het riet van juli tot oktober bloeit met paarsachtige pluimen, geeft dat een bijzondere schoonheid aan het
landschap.


Riet ( Phragmites australis, synoniem: Phragmites communis) behoort tot de grote familie van de grassen. Het wordt nog altijd op grote schaal gebruikt voor dakbedekking en voor rietschermen. In onze omgeving in Zuid-Friesland zijn nog altijd veel rietdekkersbedrijfjes actief, die in de winter, als in het waterrijke natuurgebied de Weerribben/de Wieden een flinke ijslaag ligt, het riet gemakkelijk kunnen afsnijden.
Dat zijn dan de oude halmen, want riet sterft in de winter af. De dikke, holle, ver kruipende en diepgaande wortelstokken (de rhizoommassa) overleven met gemak strenge winters.
Riet in een gemiddelde tuin langs je vijver is geen optie: te groot, woekerend en de sterke wortels gaan door je vijverfolie heen. Wel wordt riet, samen met andere oeverplanten (heliofyten) ook op grote schaal toegepast in bassins, waar verontreinigd water doorheen wordt geleid om dit te reinigen. De wortelstokken geven zuurstof af aan de omringende bodemgrond en daar gedijen weer zuurstofbehoeftige bacteriën, die in staat zijn schadelijke stoffen af te breken. Heel simpel gezegd werkt zó een heliofytenfilter. Mensen, die in het gelukkige bezit zijn van een zwemvijver, kunnen zo'n bassin toepassen om het water op natuurlijke wijze schoon te houden.

donderdag 8 november 2012

Transparantie.

                                                         
 In de eerste helft van november worden veel bomen dun in de kruin of ze zijn hun blad al kwijt. Met het lage zonlicht, dat door de kalende takken schijnt, zie je prachtige, transparante taferelen (hierboven een beuk, hieronder de metasequoia).
Zou het dat transparante zijn, dat “door de dingen heen kijken”, waardoor mensen al sinds oude tijden het gevoel hebben, dat in deze periode van het jaar de grens naar het rijk der goden en het rijk der doden maar heel dun is? 


Het Keltische Samhain op 31 oktober, het daarvan afgeleide Halloween (31 oktober) en Allerheiligen en Allerzielen ( 1 en 2 november): het zou te maken hebben met de gevoeligheid die nu aanwezig is voor het hogere en het lagere in de geesteswereld.
De dagen zijn kort, geregeld is er ochtend- of avondmist, de tijd van de mistflarden, die voor “witte wieven” worden aangezien. De nachten zijn lang en maken de gedachten soms te zwart. Het gebrek aan licht speelt ons wellicht parten.

                                                         rosa glauca
Het is niet voor niets dat de decemberfeesten ons in de lange donkere periode wat afleiding gaan geven.
Laten we maar hopen, dat onze gevoeligheid voor schoonheid ook groter wordt in deze donkere maanden. 

                                                       tamme kastanje

zaterdag 3 november 2012

Op het eerste gezicht 11: november.


Elke maand een blik op hetzelfde stukje tuin. En nu is het al weer begin november. Klik hier om de maanden te vergelijken.
Vergeleken met begin oktober is de verandering in de tuin aan de westkant groot. Plantenstengels vergelen, veel gevallen blad. De metasequoia hierboven links laat dagelijks meer roodverkleurend loof zien, waarvan al een gedeelte is afgevallen. Nog een dag of tien, en dan gaat hij kaal de winter in, met aan zijn voet een tapijt van roodbruine, afgeworpen en zachtbenaalde takjes.
Op deze foto zie je boven achteraan een sluier van witachtige dotten. Dat zijn de zaadpluizen van de uitgebloeide clematis vitalba, die kans heeft gezien de laurierkers van 8 meter hoog en evenzo breed te overgroeien. Het is een schitterend gezicht, en dat was het ook al gedurende de bloei.

  
En hierboven dan de noordkant. Hetzelfde beeld van dunner wordend, vergelend blad aan de tamme kastanje boven in het midden en allerlei neergedwarreld blad op de grond.

Buiten gaat er nu niet veel meer gaat gebeuren. Nieuwe bollen heb ik de afgelopen maand al weer in de grond gestopt, potplanten ingegraven of in de kelder gezet. Bonsai's dicht bij elkaar ingegraven.
Defect vijverpompje gerepareerd, zodat er bij vorst altijd een ijsvrij plekje overblijft. En waarom deed dat pompje het niet meer? In het hok was een zware kist op het slangetje geplaatst... tja...


maandag 29 oktober 2012

Voorbarig zaad.


Zaad is doorgaans overvloedig aanwezig. Want met veel heb je meer kans om te ontkiemen. Het meeste immers gaat verloren door vraat, rot of het neerkomen op verkeerde plaatsen.
Maar het kan ook voorbarig kiemen. Dat zien we soms na een natte periode wel bij zaad, dat nog op de plant aanwezig is. Hierboven zaailingen die zijn uitgekomen op de kaardebol. Ze zijn ten dode opgeschreven, mits de kaardebol tijdig afvalt op een plek, waar de worteltjes van de kiemplantjes de grond kunnen bereiken.
Omdat kaardebollen best bijzonder zijn, heb ik deze bol heel licht ingegraven op een zonnige en zandige plek.


En hierboven een paar kiempjes op de bloemresten van de reuzenscabiosa. Dat gaat niets worden. De droogte heeft de kiempjes inmiddels aangetast: “hardlopers zijn doodlopers” . Te vlug en te snel.
Veel verspilling bij zaad dus.

donderdag 25 oktober 2012

Waarom bloggen?


Vorige week dacht ik dat mijn 1-jarig blogjubileum aan het einde van deze maand zou vallen, maar ik blijk al in de eerste helft van oktober 2011 te zijn begonnen, evenals mijn medeblogger de Biodiverse tuin, die zich eerst ook niet van zijn jubileum bewust was.

Hoe kijk ik terug op een jaar bloggen?
Ik ben met Spinrag begonnen om mijzelf te stimuleren nog intenser te kijken naar de natuur, vooral naar planten en  héél dichtbij. Dus meest in mijn tuin die, minus bebouwing en verharding, zo'n 500 á 600 m2 groot is. En daar was al een aardige beplanting aanwezig toen we hier 16 jaar geleden kwamen. Grote bomen en hoge coniferen, die een wat lager gelegen tuin omzoomden. Voor mij iets heel bijzonders, waarvan ik vanaf het eerste moment enorm geniet.
En daar probeer ik een plantengemeenschap te creëren, die, eenmaal geplant, veel vrijheid krijgt om een eigen weg te zoeken. Uiteraard door mij begeleid. Verrassingen, zoals door vogels en wind aangebracht zaad, mag ontkiemen. We kijken later wel wat het is, en of het mag blijven.

Ik blog dus over datgene, waar ik het meest warm voor loop, waar ik me hogelijk voor interesseer en waar ik nooit genoeg van krijg: kijken en rommelen met planten.
En het blijkt ook zo te zijn: door het bloggen over tuin en planten ben ik nóg beter gaan kijken. Het vrijwel dagelijks met fototoestel de ronde doen verscherpt mijn blik. En steeds meer zie ik de schoonheid van wat daar op de grond allemaal gebeurt, ook wanneer je niet te veel ingrijpt.

Maar wat ik niet had voorzien is het plezier, dat ik beleef aan de medebloggers. Het lezen van interessante blogs, ook over de landsgrenzen heen, is buitengewoon leuk en stimulerend. Het vermeerdert mijn kennis en verruimt mijn blik. De reacties op mijn blog, het reageren bij anderen: het is leuk. Maar ook degenen, die lezen en niet reageren: ik waardeer ze als lezers.
Ik kijk dus met voldoening terug op het afgelopen jaar.
Wel merk ik, dat ik geneigd ben teveel tijd achter het beeldscherm door te brengen. Dat ding trekt als een magneet. Voor jullie vast héél herkenbaar. Hier past zelfbeheersing.
Bloggen over datgene, wat je het liefste doet, kan niet schelen wat, kan dus een sterke stimulans geven en brengt je in contact met geestverwanten.
Allen bedankt en we gaan door!

zaterdag 20 oktober 2012

Durf je de wilde wingerd aan?


Soms komt het voor dat een beeld maar niet van je netvlies wil afgaan. Het  blijft je bij en is voortdurend met gemak op te roepen.
In dit geval gaat het om een wilde wingerd, (Parthenocissus quinquefolia), in herfsttooi, die een grote pergola overdekt, beschenen door een felle zon na een regenbui. De donkere wolk vormt de achtergrond. De ervaring is overweldigend, en bij zinnen gekomen grijpen mensen dan naar hun fototoestel.
Deze prachtige pergola zagen we op het terrein van Lianne's siergrassen, een prominente grassenkweekster in de Wilp in Groningen, houdster van de Nederlandse plantencollectie van siergrassen.


Nu ging de vorige blog over de klimop als klimmer, die na een aantal jaren grote oppervlakken kan overdekken. 
Niét wintergroen, zoals de klimop, is de parthenocissus, ofwel de wilde wingerd. Maar zijn herfstkleur is onovertroffen en z'n klimkracht doet weinig voor de klimop onder. Al wordt gezegd, dat als beiden concurreren, de klimop het wint. En wanneer je hem op de noordkant van je huis of schuur plaatst, dan gedijt hij niet. En in de brandende volle zon wil hij zich minder goed aan de muur hechten.
Ook de wilde wingerd houdt zich met hechtworteltjes vast aan zijn ondergrond, maar de worteltjes zijn net kleine klauwtjes met zuignapjes, héél mooi.
Een huis in deze tijd van het jaar, royaal begroeid met de wilde wingerd: schitterend en wat een lef om dat toe te laten. Want enig onderhoud, zoals bij de klimop, is nodig. Je ramen en dakgoot vrijhouden en voorkomen, dat de uitlopers in gaatjes kruipen. Niet bang zijn op de ladder of daar een goede hovenier voor kunnen en willen charteren. Of gewoon romantisch de boel de boel laten...
Maar kijk maar eens bij kwekers en zoek naar variëteiten zoals Parthenocissus tricuspidata ‘Veitchii’ (met drielobbig blad) of Parthenocissus quinquefolia var. Engelmannii ( met vijfvingerig blad). Misschien mag hij zijn gang gaan op een schuurtje of een pergola.
Onweerstaanbaar.

maandag 15 oktober 2012

De klimop: bomenkalender nr.11.


Bij de periode van 30 september tot 27 oktober hoort op de Keltische bomenkalender de klimop (Hedera helix). En wéér roept het de vraag op, waarom de klimop op de bomenkalender terecht is gekomen. Een verklaring kan zijn de dikte van de stam en de grote hoogte.
De foto hieronder laat zien hoe dik de stammen van de klimop kunnen worden, wanneer je hem zijn gang laat gaan, hetzij klimmend tegen een boom of pergola op, hetzij tegen gaas of je huis.
Klimop is bij tuinliefhebbers doorgaans niet zo populair, vanwege de sterke groeikracht. Klimop zou je planten verstikken wanneer het over de grond kruipt en je bomen, wanneer ze er ver in omhoog groeien. En de voegen van je huis zouden er ook aan gaan, wanneer het zo charmant tegen je huis opkruipt.


Klimop houdt zich met korte luchtworteltjes vast aan de ondergrond. Het is geen parasiet die de wortels in zijn gastheer wurmt om deze van de levenssappen te beroven. Bij bomen kruipt de plant omhoog langs de stam. Ik lees op veel plaatsen: spiraalsgewijze ( helix is Grieks voor spiraal). Bij de bomen in of bij mijn tuin zie ik dat dus niet: de scheuten gaan recht omhoog de boom in. Omdat in de loop der jaren die scheuten zich tot meer dan polsdikke stammen kunnen ontwikkelen, kan je je voorstellen dat ze, wanneer ze spiraalsgewijze om de boom zouden gaan, deze zouden afknijpen.


Die klimop kan met gemak 30 meter hoog de boom in gaan. Een sterke boom zal daar geen moeite mee hebben, als maar niet zó veel licht door de klimopbladeren wordt weggenomen dat het boomblad zelf te kort komt.
De klimop biedt ook veel voordelen, de bloei in de late herfst trekt veel insecten aan en de dichte bebladering biedt veel vogels een schuil- en nestelplaats. De bessen, die in het vroege voorjaar rijp zijn, worden ook weer graag door vogels gegeten.

We begrijpen nu beter dat de klimop een plek op de bomenkalender heeft gekregen. De Kelten zagen in het hechten van de wortels aan een boom een symbool van trouw. Bij de eik zagen ze de klimop met deze boom verbonden als in een huwelijk. Het altijd groene associeerden ze met een eeuwig leven: het blad leeft een jaar of drie / vier en valt dan af, maar dan is er allang nieuw blad ontstaan, zodat de plant niet kaal wordt. En de plant kan wel 400 jaar oud worden.Het omhoogstrevende herinnert aan vooruitgang. En een omhulling van je woning met klimop geeft ook een zekere bescherming.

Niets romantischer dan een huis, volledig begroeid door klimop. Het bladerdak laat regen afstromen, zodat de muren droog blijven en werkt als een uitstekende isolatie. Schade aan de voegen valt erg mee, wanneer de voeg uit stevig cement bestaat. Dat is niet altijd het geval. Wanneer stengels zich in kieren weten te wringen en daar lekker dik gaan zitten worden, kunnen ze kozijnen en dakranden ontwrichten. Tja, romantisch, maar wellicht toch niet zo handig. Met mijn echtgenoot kwam ik tot een compromis: de klimop mag tot ongeveer anderhalve meter tegen het huis opgroeien, op die hoogte wordt ze geregeld getopt.
Wat je ziet als je een begroeid huis van klimop gaat ontdoen, zie je hier bij Boerenerf. De schade viel heel erg mee en de natuurlijke isolatie werd meteen gemist.

Klimop is in de tuin een krachtige bodembedekker, die heel hard kan gaan. Dat is niet altijd gewenst, maar kan ook van pas komen. Ik denk dan aan aan huizen in oude wijken, waar de bejaarde bewoners echt niet meer veel aan tuinonderhoud kunnen doen. Daar zie je vaak prachtige tuinen met volgroeide bomen en struiken, de grond volledig bedekt met klimop. Onderhoudsvrij dus.

Al zou ik maar een heel klein tuintje hebben en ik had een schaduwrijke plek: dan zou ik altijd de niet woekerende, getemde struikklimop ( Hedera arborescens) nemen. Die wordt hoogstens zo'n anderhalve meter hoog, heeft prachtig, glanzend ruitvormig blad en bloeit net als de gewone klimop in de late herfst.
Dat ruitvormige blad – in tegenstelling tot het welbekende handvormige – zie je ook bovenin de gewone volwassen klimop verschijnen. Als je van die uitlopers in de zomer een stek maakt, krijg je de niet-kruipende struikklimop. Stek je daarentegen uitlopers met het handvormige jeugdblad, dan krijg je de kruipvorm.
De struikklimop is ook bij de kweker te koop in een aantal variëteiten.

En het allermooiste van de klimop vind ik dat je in de loop van de oktober kunt genieten van de laatste vluchten van de bijen, die zich vóór de winter nog tegoed doen aan één van de allerlaatste nectarbronnen.




zondag 7 oktober 2012

Herfst: kleur en melancholie.


Nu komt de tijd waarin de herfst haar mooiste kleuren gaat tonen. Boom en plant trekken het bladgroen terug en het stervende blad toont paars, rood, oranje, geel en bruin voordat het verdroogd ter aarde valt en daar meehelpt de bodem te bedekken met het oog op de naderende winter, waarna het verteert en als humus de bodem verrijkt.


We kunnen enorm genieten van de prachtige kleuren. Bepaalde bomen doen extra hun best. Hier in de tuin blijft alles lang groen, maar een drietal kniehoge noorse esdoorns (Acer platanoides) in pot, opgekweekt uit zaad, dat vogels hadden verspreid, laten al een aantal weken een schitterende verkleuring zien. Eén van de esdoorns heeft wat donkerder groen blad dan de andere twee, deze verkleurt haast paarsachtig.


Overigens zijn deze noorse esdoorns doorgaans te groot voor een normale tuin.
Wanneer dat gouden, getemperde herfstzonlicht dan ook nog eens door het gekleurde blad heen schijnt, en wanneer je de typische herfstgeur opsnuift: dan kan een gevoel van geluk in je opkomen.
Maar ook een gevoel van weemoed, een lichte melancholie. Het definitieve einde van een groeiseizoen, de warmte voorbij, de tuinstoelen opgeruimd: de lange winterse periode komt er aan. Korte dagen, weinig licht.
Zou het gebrek aan licht zijn? Het zien sterven van blad en veel bovengrondse planten? Ook ik merk dat ik mijn gebruikelijke optimisme iets verder weg moet halen.
Als plantenfan kan je je hart natuurlijk ophalen door achter je computertje kwekers op te zoeken en hun zaad- en plantenlijsten door te nemen. Plannen te maken voor het volgende jaar. Je ziet het resultaat al weer voor je...
Dat doe ik natuurlijk volop.
Maar tóch, die lichte melancholie.


woensdag 3 oktober 2012

Op het eerste gezicht 10: oktober.


Hoog tijd voor een blik op de tuin op de eerste dag van de maand, zoals we met een aantal medebloggers al het hele jaar proberen vol te houden. Vergeleken met de vorige maand is er hierboven aan de westkant niet eens zo erg veel veranderd, de meeste bloei is voorbij en de uitgebloeide stengels tonen wat is geweest.
Je moet wel goed kijken om ergens een herfstkleur te ontdekken, deze tuin blijft altijd lang groen.
Begin september stond alles nog fier omhoog, de eerste herfststormen hebben al veel planten doen buigen. Je ziet hier het begin van de ineenstorting, die hoort bij dit seizoen. Zelfs ik voel opruimdrang, als ik bovenstaande foto bekijk. Maar dat doe ik alleen, als iets me écht gaat storen. Alles moet maar heel of half ter aarde storten: stengels, blad en bloemresten. Insekten en vogels en de grond zélf doen er hun voordeel mee. Opruimen gebeurt wel geleidelijk, wanneer nodig, in februari en maart.


Hier aan de noordkant hetzelfde verhaal, ook het begin van het ineenstorten. Wat nog prominent bloeit, zijn de witte pimpernellen, vandaar dat zij bij uitzondering een steunstokje hebben gekregen, om iets sterker te staan bij stevige wind.
De blote aarde links bij de heg gaat plaats bieden aan wat nieuwe planten, o.a. een eikenbladhortensia  (Hydrangea quercifolia), dat is een hortensia met groot, op eikenblad lijkend, blad, dat prachtig gaat verkleuren in de herfst.
En wie gemakkelijk wil terugscrollen naar vorige beelden van dezelfde twee plekken in de tuin, vindt het rijtje via deze link.


vrijdag 28 september 2012

Fluweelhortensia: beetje een oerplant.

 
De fluweelhortensia ( Hydrangea aspera) is niet zomaar een hortensia, het is een beetje een oerplant door zijn boeiende uiterlijk: groot, fluweelachtig blad, grote bijzonder mooie bloemen, die ook verdord tot diep in de winter mooi blijven. Hierboven zie je de plant, zoals hij op dit moment in de tuin te zien is.
Het gaat hier om een botanische hortensia, die oorspronkelijk afkomstig is van hoger gelegen berghellingen in Zuid-Oost Azië. Als je hem bij een gespecialiseerde kweker aanschaft – er zijn meer variëteiten – koop je in het voorjaar, naar het lijkt, een paar stokjes. Op dit moment koop je ze uiteraard nog in blad. Ze houden van halfschaduw en, net zoals andere hortensia's, van een wat vochtige, neutrale tot lichtzure grond. Het afgelopen jaar, koel en op veel plaatsen nogal regenachtig, was ideaal voor deze planten.

 
Het blad loopt in het voorjaar al prachtig uit, en lijkt haast zacht behaard.

 
In juli ontwikkelen zich de bloemen.


In de winter valt het blad uit en in het voorjaar kan je de oude bloemresten wegknippen boven de nieuwe bladknoppen. De plant kan, op een gunstige plek wel na een aantal jaren wel drie meter en hoog en breed worden, maar woekert niet. Imponerend mooi, wanneer hij in bloei staat.
In een dorp bij ons in de buurt staat een grote aspera in een voortuin. De bewoners hebben een bordje bij de prachtig uitgegroeide plant neergezet met de naam: zo vaak werd er aangebeld met de vraag wat dat toch voor bijzondere plant was. 
Ik ben zo enthousiast over deze plant dat ik dit jaar nog een tweede en een derde heb aangeplant. De derde staat voor een raam aan de noordzijde van het huis. Het is de bedoeling dat ik over een paar jaar vlak voor het raam heen de hoge stengels met de bladeren en de bloemen kan zien, om zelfs van binnenuit  een beetje het oerwoudgevoel te krijgen.

zondag 23 september 2012

Zaad is samengebalde verwachting.


Als je nu buiten naar planten kijkt, zie je overal zaad. Planten zijn of raken uitgebloeid en gaan over tot zaadvorming en dat op allerlei spannende manieren. Hierboven bij de agrimonie.


In hoesjes, ingenieuze doosjes, diep verstopt of open en bloot. Hierboven zaad van kaasjeskruid met een bijvangst van slakjes en een spinnetje.


Hierboven betonie en hierbeneden nagelkruid.


Zaad is samengebalde verwachting: het kán in gunstige omstandigheden uitgroeien tot de plant, die in beginsel daarin al aanwezig is. 
Als ik zaad verzamel of bestel, zie ik altijd in mijn verbeelding de plant al in volle glorie aanwezig.
Van een aantal planten, die ik graag ook op andere plaatsen wil hebben, heb ik zaad uit de zaaddoosjes geschud. Meestal strooi ik dat dan meteen ter plaatse uit, zoals de natuur dat zelf ook zou doen. Het is niet altijd verstandig zaad te bewaren tot het volgende jaar, om het dan in het voorjaar pas uit te zaaien. Bepaalde zaden zijn “vorstkiemers”, daar moet dus de vorst overheen zijn gegaan.
Bij het verzamelen van zaad kan je ook erop letten, dat je zaad verzamelt van een exemplaar van een bepaalde plant, die het meest voldoet aan jouw wensen. Bijvoorbeeld één met groot blad of juist met grotere bloemen of vruchten dan de andere exemplaren. Zo heb ik tomatenzaad gehaald uit een tomaat (Siberian Egg), die het dit jaar – ondanks het natte en koude weer – zonder noemenswaardige zieketeverschijnselen erg goed deed in de buitenteelt. Ik koos de plant, die het vroegst droeg met de meeste tomaten. En zo kan je dat elk jaar wéér doen bij de plant van je voorkeur. Dat is teeltkeus, zoals dat al duizenden jaren door de mens bij gewassen is toegepast. Op die manier krijg je opeenvolgende generaties met door jezelf zacht gemanipuleerde genen. Zo wordt de kweker in je geboren.
Dat laatste gaat dan over verwachting op de lange termijn. Ik droom voorlopig met pas aangeschafte zaden al over het volgende jaar, over potten met weelderig groeiende oude groenten, zoals Brave Hendrik, zwartmoeskervel en een paars worteltje.
En dat is nog maar het begin.